Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3707/GB, 7 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3707/GB

Betreft: [klager] datum: 7 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Visser, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 november 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 3 maart 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem, op de afdeling Extra Zorg Voorziening. Op 15 november 2012 is hij overgeplaatst naar het PPC locatie Maastricht, een inrichting voor bijzondere
opvang als bedoeld in artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek afgewezen, omdat er onvoldoende reden was om klager over te plaatsen. Klager meent dat hij bij een langer verblijf in het PPC locatie Maastricht in een sociaal isolement zal geraken. Dit is in strijd met
artikel 8 EVRM. Medegedetineerden van klager lijken geen problemen te hebben met hun overplaatsingsverzoek. Tevens dient te worden opgemerkt dat klager volledig toerekeningsvatbaar is verklaard. Derhalve dient hij geen psychologische hulp te krijgen
tijdens zijn detentieperiode.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft in een selectiegesprek aangegeven dat hij overgeplaatst zou willen worden naar de p.i. Vught, omdat hij een openstaande zaak heeft die voor het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch dient en omdat zijn broertje in de p.i. Vught gedetineerd is.
Op
19 juli 2012 is klager vanwege zijn onverzettelijke en dreigende houding overgeplaatst van de p.i. Breda naar de locatie Zuid. Op 15 november 2012 is klager naar aanleiding van een rapportage van een psycholoog overgeplaatst naar het PPC locatie
Maastricht. Namens klager is bezwaar aangetekend tegen deze overplaatsing. De selectiefunctionaris adviseert de beroepscommissie derhalve om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep.

4. De beoordeling
Klager geeft in beroep aan dat hij overgeplaatst wil worden naar de gevangenis van de p.i. Vught teneinde contact te kunnen hebben met zijn familie en vrienden. Bezoekproblemen zijn echter inherent aan het ondergaan van detentie en zij vormen,
behoudens
bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen kan niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Hetgeen klager voor het overige heeft aangevoerd, kan niet tot een
andere beoordeling leiden. De beslissing van de selectiefunctionaris tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Vught kan derhalve niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom
ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede merkt de beroepscommissie het volgende op. Uit de stukken blijkt dat klager op 15 november 2012 is overgeplaatst naar het PPC locatie Maastricht. De beroepscommissie zal het door klager ingediende beroep gericht tegen de beslissing tot
overplaatsing naar het PPC locatie Maastricht in een afzonderlijke procedure beoordelen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 7 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven