Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3457/GB, 4 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3457/GB

Betreft: [klager] datum: 4 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. de Reus, op 8 januari 2013 door een lid van de Raad gehoord.

De beroepscommissie heeft op 13 februari 2013 de selectiefunctionaris schriftelijk verzocht om nadere informatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 september 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie De Fleddervoort te Veenhuizen. Op 14 september 2012 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Ter Apel, een
normaal
beveiligde inrichting.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Klager is vanuit de z.b.b.i. van de locatie De Fleddervoort teruggeplaatst naar de normaal beveiligde inrichting van de p.i. Ter Apel. Deze beslissing van de
selectiefunctionaris is enkel gebaseerd op een in het selectieadvies opgenomen e-mailbericht van de politie waarin staat dat klager betrokken is geweest bij een vechtpartij en dat hij in kennelijke staat, oftewel bezopen zou zijn geweest. Dat klager
betrokken zou zijn geweest bij een vechtpartij wordt niet verder onderbouwd, bijvoorbeeld door overlegging van een proces-verbaal. Klager betwist het alcoholgebruik en de betrokkenheid bij de vechtpartij. Hij was de bewuste avond in een soort
schuur/garage met kameraden aan het knutselen, auto’s aan het repareren en aan het kletsen. Hij was er maar even. Twee jongens kregen buiten ruzie. Dit waren geen bekenden van klager. Hij is alleen buiten gaan kijken. Toen de politie kwam werd klager
meteen geboeid en meegenomen naar het politiebureau. Desgevraagd vertelde de politie dat hij werd ingesloten ter ontnuchtering. Klager heeft aangeboden om een blaastest te doen, maar daar wilde de politie niets van weten. Een andere jongen werd ook
meegenomen naar het politiebureau. Er werd gevraagd of klager aangifte wilde doen, maar dit wilde hij niet. Er is sprake van een misverstand en er heeft geen gedegen feitenonderzoek plaatsgevonden. Het e-mailbericht van de politie klopt niet. Klagers
geboortedatum klopt niet en zijn naam is niet goed gespeld. Als hij inderdaad betrokken was geweest bij een vechtpartij dan had de politie hem verhoord. Dit is niet gebeurd. Ook is klager niet beboet voor het gebruik van alcohol. Zou al sprake zijn
geweest van alcoholgebruik dan had klager, gelet op het drugsontmoedigingsbeleid, niet mogen worden overgeplaatst naar een normaal beveiligde inrichting, maar had hij eerst een waarschuwing dienen te krijgen. De terugplaatsing is dan ook onredelijk en
onbillijk en heeft forse consequenties voor klager. Uit het selectieadvies volgt dat klager enkel positief gedrag heeft vertoond in de inrichting. De directeur had op grond van artikel 10 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting dan ook het
eerstvolgende verlof kunnen intrekken in plaats van te adviseren tot overplaatsing. Klager kon beginnen aan een nieuwe baan, maar dat gaat nu niet meer door. Ook zijn eerste verlofaanvraag is afgewezen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Klager is tijdens een regimair weekendverlof betrokken geraakt bij een vechtpartij. Tevens heeft hij teveel alcohol genuttigd. Hij is
meegenomen
naar het politiebureau en ter ontnuchtering ingesloten. Beide zaken bij elkaar opgeteld (geweld en alcohol) verdragen zich niet met het gedrag dat van een gedetineerde in een z.b.b.i. mag worden verwacht. In het geval dat enkel sprake was geweest van
het nuttigen van teveel alcohol, had klager een waarschuwing gekregen. Echter, nu tevens sprake is geweest van geweld is een verder verblijf in een z.b.b.i. niet meer aan de orde.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. In het in het selectieadvies van 11 september 2012 opgenomen e-mailbericht van de politie Coevorden staat onder meer dat klager tijdens zijn weekendverlof betrokken is geweest bij een vechtpartij en dat hij in kennelijke staat, oftewel bezopen
was. Hij is meegenomen naar het politiebureau en ter ontnuchtering ingesloten. Omdat er geen aangifte tegen klager is gedaan is hij tegen 11.00 uur de volgende dag weer vrijgelaten.

4.4. Vanwege de door klager gegeven feitelijke en uitgebreide betwisting van hetgeen is vermeld in het selectieadvies heeft de beroepscommissie op 13 februari 2013 de selectiefunctionaris verzocht om binnen een termijn van één week nadere informatie
- bij voorkeur een op klager betrekking hebbende mutatie uit het systeem bij de politie Coevorden op te vragen en aan haar toe te zenden. Nu de beroepscommissie voormelde informatie, ook nadat het schriftelijke verzoek daartoe telefonisch meerdere
keren
is herhaald, nog niet heeft ontvangen en de termijn daarvoor geruime tijd is verstreken, is zij van oordeel dat hetgeen door klager is aangevoerd onvoldoende is weersproken, zodat onvoldoende is komen vast te staan dat klager betrokken is geweest bij
een vechtpartij en alcohol heeft genuttigd. Gelet hierop dient de beslissing van de selectiefunctionaris tot terugplaatsing van klager in de gevangenis van de p.i. Ter Apel, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en
onbillijk te worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen
een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is
.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 4 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven