Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0615/SGA, 28 februari 2013, schorsing
Uitspraakdatum:28-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/615/SGA

Betreft: [klager] datum: 28 februari 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting, inhoudende dat verzoeker (in verband met roulatie) zal worden
geplaatst
in een meerpersoonscel.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 25 februari 2012, de nadere schriftelijke toelichting op het schorsingsverzoek van verzoekers raadsman mr. R. Zwiers van 27 februari 2013, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van
de
directeur van 26 februari 2013.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Op grond van artikel 16 van de Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in een door hem te bepalen verblijfsruimte te plaatsen. Op grond van
artikel 21 van de Pbw kan dat een meerpersoonscel zijn. Dat is slechts anders indien er sprake is van (één of meer) contra-indicaties voor de plaatsing in die meerpersoonscel, gelegen in de persoon van de gedetineerde. De aanwezigheid van dergelijke
contra-indicaties bij verzoeker is – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet aannemelijk geworden. Voor zover is aangevoerd dat de meerpersoonscellen in de inrichting niet zouden voldoen aan de daaraan bij of krachtens de wet of Europese
regelgeving te stellen eisen, is dit eveneens – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet aannemelijk geworden. Gelet daarop kon de directeur de onderhavige beslissing in redelijkheid nemen. Het verzoek zal daarom worden
afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 februari 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven