Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0555/SGA, 22 februari 2013, schorsing
Uitspraakdatum:22-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/555/SGA

Betreft: [klager] datum: 22 februari 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.A.C. de Vilder, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 18 februari 2013, inhoudende de oplegging van een aantal
toezichtmaatregelen in het kader van verzoekers plaatsing op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-lijst).

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 20 februari 2013 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 21 februari 2013.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Vastgesteld kan worden dat verzoeker vermeld staat op de GVM-lijst met de status hoog. Naar aanleiding van die plaatsing en status zijn onderhavige toezichtmaatregelen aan verzoeker opgelegd tot het moment dat het Operationeel Overleg verzoekers
plaatsing en status andermaal zal hebben getoetst. De directeur heeft in de mededeling van de bestreden beslissing aangegeven dat hij maandelijks zal toetsen of er aanleiding is om eerder over te gaan tot aanpassing van die maatregelen.
Uitgangspunt bij het opleggen van maatregelen als de onderhavige is, dat de directeur eigenstandig een belangenafweging dient te maken ten aanzien van de noodzaak van oplegging daarvan. Hij kan niet volstaan met de enkele verwijzing naar verzoekers
plaatsing en status op die GVM-lijst.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de directeur een dergelijke belangenafweging gemaakt. Hoewel die belangenafweging summier kan worden genoemd, is dat in dit geval – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – voldoende om de
bestreden beslissing te kunnen rechtvaardigen. Daarbij weegt mee dat de directeur niet alle toezichtmaatregelen genoemd in de bij de GVM-lijst behorende circulaire ten aanzien van gedetineerden met de status “Hoog” heeft opgelegd. Het verzoek zal
daarom
worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 februari 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven