Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2692/GB, 26 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2692/GB

Betreft: [klager] datum: 26 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door [...], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 augustus 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op 10 december 2012 is de selectiefunctionaris verzocht nader te reageren op de stelling van klager dat de gehele BPG-afdeling niet voldoet aan de eisen. Op 12 december 2012 ontving de Raad een reactie, waarvan een afschrift aan klagers raadsman is
toegezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 januari 2008 gedetineerd. Hij verbleef op de afdeling voor
beheersproblematische gedetineerden van de locatie De Schie te Rotterdam. Vanuit deze inrichting is hij tijdelijk geplaatst op de landelijke afzonderingsafdeling van de p.i. Vught en vervolgens geherselecteerd voor unit 1 van de p.i. Vught, waar een
individueel regime geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager mag niet geselecteerd worden voor de Beheers Problematische Gedetineerden (BPG) afdeling van de p.i. Vught omdat deze afdeling niet voldoet aan de vereisten zoals genoemd in
artikel 2, eerste lid, van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen. Hieruit blijkt dat de verblijfsruimte van een gedetineerde zodanig uitgevoerd en ingericht moet zijn dat zij voldoet aan de eisen die het karakter van de
inrichting, de Arbowet en de brandveiligheidsvoorschriften daaraan stellen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het bezwaar en beroep richten zich tegen de verblijfsruimte waar klager is ingesloten en niet tegen de selectie tot plaatsing in de inrichting of regime. Unit 1 van de
p.i. Vught gaat sluiten omdat niet wordt voldaan aan het nieuwbouwbesluit. De unit voldoet aan de wettelijke eisen en is brandveilig verklaard. Op cruciale deuren zijn deurdrangers geplaatst. Ook zijn de cellen voorzien van schaamschotten. Begin 2013
zullen de vier afdelingen beheersproblematische gedetineerden een nieuwe locatie krijgen.

4. De beoordeling
4.1. Unit 1 van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

4.2. Klager voert als grond tegen de bestreden beslissing aan dat de gehele BPG-afdeling niet voldoet aan de eisen van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen. Indien juist, vormt dit naar het oordeel van de beroepscommissie een
aangelegenheid die betrokken dient te worden bij de beslissing een gedetineerde aldaar te plaatsen. De primaire verantwoordelijkheid voor het voldoen van de inrichting aan de wettelijke vereisten ligt bij de directeur van de inrichting. Daarbij zal
groot gewicht moeten worden toegekend aan aspecten zoals de (brand)veiligheid voor gedetineerden op de afdeling. Uit de reactie van de selectiefunctionaris van 12 december 2012 komt naar voren dat de unit 1 weliswaar niet voldoet aan het
nieuwbouwbesluit, doch wel aan de wettelijke eisen omtrent brandveiligheid. Gelet hierop en het gegeven dat klager verder niet expliciet heeft onderbouwd aan welke concrete wettelijke vereisten de afdeling niet zou voldoen en waarom, gesteld dat aan
bepaalde vereisten inderdaad niet wordt voldaan, die gebreken van zodanig gewicht zouden zijn dat die aan plaatsing in de weg zouden moeten staan, kan de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 26 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven