Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/4071/GA, 5 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/4071/GA

betreft: [klager] datum: 5 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.K. Cheng, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 december 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 februari 2013, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.K. Cheng, gehoord.
Namens de directeur van de locatie Zoetermeer heeft de juridisch medewerker van die inrichting, [...], schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het feit dat klagers maaltijd was afgekoeld als gevolg van overbrenging van een medegedetineerde naar de strafcel;
b. het feit dat er na beëindiging van het ISD-traject niets was geregeld voor klager;
c. het niet uitreiken van aan een aan klager voorgeschreven dosis medicatie op 1 mei 2012 en
d. een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens een positieve score bij een urinecontrole op cannabinoïden.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a. is aangevoerd dat klager ingevolge artikel 44 van de Pbw het recht heeft op voeding. Hij heeft ook recht op een warme maaltijd. Klager kreeg ’s middags na de lunch altijd de gelegenheid om zelf zijn maaltijd te
bereiden. Hij warmde zijn maaltijd vervolgens altijd om 17.00 uur weer op. Door de rapportafhandeling werd klager om 17.00 uur ingesloten. Volgens klager bestond er geen noodzaak voor de directeur om het rapport van de medegedetineerde om 17.00 uur af
te handelen. Bovendien had de directeur de rapportafhandeling kunnen aankondigen, opdat klager hier rekening mee had kunnen houden bij het opwarmen van zijn maaltijd.
Ten aanzien van het beklag onder b. heeft klager aangevoerd dat hij, met behulp van zijn raadsman, zelf opvang heeft geregeld voor de periode na afloop van zijn ISD-traject. Anders had hij met een vuilniszak op straat gestaan. Klager is vanuit de
locatie De Tafelbergweg te Amsterdam overgeplaatst naar de locatie Zoetermeer. Hij is vervolgens alleen aangemeld bij het Veiligheidshuis van Purmerend en verder is er niets voor hem geregeld. Klager heeft zelf opvang geregeld. De trajectbegeleider van
de locatie Zoetermeer heeft tegen klager gezegd dat hij niets voor hem kon betekenen, omdat klager nog onder verantwoordelijkheid zou vallen van de locatie De Tafelbergweg te Amsterdam. Het re-integratieplan van de locatie Zoetermeer is niet
ondertekend.
Ten aanzien van het beklag onder c. heeft klager aangevoerd dat hij altijd op vaste tijdstippen zijn medicatie, Ritalin, verstrekt kreeg. Ritalin heeft een werking van vier uur. Het personeel heeft op 1 mei 2012 de middagdosis van 12.00 uur niet aan
klager verstrekt. Klager heeft dit gemeld bij het personeel. Hij heeft hier hinder van ondervonden. De directeur heeft een bijzondere zorgplicht. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.
Ten aanzien van het beklag onder d. heeft klager aangevoerd dat hij ten onrechte disciplinair is gestraft, omdat hij bij een urinecontrole een te hoge THC-waarde zou hebben gehad. Ten opzichte van de vorige urinecontrole was er echter sprake van een
daling. Volgens het “Drugs Ontmoedigingsbeleid” is bij een daling geen sprake van bijgebruik. Derhalve is klager ten onrechte disciplinair gestraft. De directeur heeft zich niet beroepen op de THC/kreatinineratio. Subsidiair voert klager aan dat de
straf te hoog is, aangezien aan een medegedetineerde van klager een lagere straf is opgelegd, terwijl bij de medegedetineerde sprake was van een stijging. Klager verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a. heeft de directeur aangevoerd dat klager er zelf voor heeft gekozen zijn maaltijd niet direct te nuttigen, maar dit later te doen. De directeur kan gezien zijn drukke agenda geen rekening houden met individuele
gedetineerden.
Ten aanzien van het beklag onder b. heeft de directeur aangevoerd dat klager vanuit de locatie De Tafelbergweg is overgeplaatst naar de locatie Zoetermeer. In eerste instantie was het ISD-traject stopgezet wegens slecht gedrag van klager. In de locatie
Zoetermeer is het traject weer opgepakt. De directeur heeft voldoende inspanningen verricht. Daartoe verwijst de directeur naar het in beklag overgelegde verslag van het Multi Disciplinair Overleg van 21 juni 2011 en het re-integratieplan van de
locatie Zoetermeer.
Ten aanzien van het beklag onder c. heeft de directeur aangevoerd dat klager indertijd geen melding heeft gemaakt van het niet of te laat uitreiken van zijn medicatie.
Ten aanzien van het beklag onder d. heeft de directeur aangevoerd dat klager wel degelijk heeft (bij)gebruikt. Klager had bij een eerdere urinecontrole op 6 maart 2012 een waarde van 2703 ng/ml op cannabinoiden met een THC/kreatinineratio van 158. Bij
de urinecontrole op 27 april 2012 had klager een positieve score van 1583 ng/ml op cannabinoïden met een THC/kreatinineratio van 82,5. Het is aan de directeur om te allen tijde voor wat betreft de op te leggen straf een individuele belangenafweging te
maken.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep ten aanzien van het beklag onder a. en c. is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard
en
de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden bevestigd.

Ten aanzien van het beklag onder b. overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit het door de directeur in beklag overgelegde re-integratieplan van de locatie Zoetermeer ten aanzien van het voorgenomen (na)zorgtraject volgt enkel dat klager is aangemeld
bij het Veiligheidshuis van Purmerend. Nu de directeur niet ter zitting is verschenen en door klager in beroep onweersproken is aangevoerd dat hij zelf, met behulp van zijn raadsman, een intake en opvang heeft geregeld voor de tijd na afloop van zijn
ISD-traject, acht de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk dat de directeur voor klager voldoende inspanningen heeft verricht in het kader van het nazorgtraject van de ISD-maatregel. Het beroep ten aanzien van het beklag onder b. zal derhalve
gegrond
worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd. Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 25,=.

Ten aanzien van het beklag onder d. overweegt de beroepscommissie dat bij klager na de urinecontrole van 6 maart 2012, waarbij een THC/kreatinineratio van 158 is aangetoond, op 27 april 2012 opnieuw een urinecontrole is afgenomen waarbij een
THC/kreatinineratio van 82,5 is aangetoond. Nu de THC/kreatinineratio na telkens 36 uur moet zijn gehalveerd, acht de beroepscommissie op basis van bovengenoemde uitslagen voldoende aannemelijk geworden dat klager tussen de beide urinecontroles
softdrugs heeft (bij)gebruikt. Bovendien is in de schriftelijke mededeling van 2 mei 2012 vermeld dat klager zelf heeft toegegeven gebruikt te hebben. Gelet op het voorgaande is de beslissing van de directeur niet onredelijk of onbillijk. Het beroep
ten
aanzien van het beklag onder d. zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder a., c. en d. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. C.J.G. Bleichrodt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 5 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven