Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3231/GA, 19 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3231/GA

betreft: [klager] datum: 19 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 september 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 januari 2013, gehouden in de p.i. Leeuwarden, is de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Hoogeveen, [...], vergezeld door een stagiair bij voormelde inrichting, [...], gehoord.
Klager is niet ter zitting verschenen en heeft - blijkens een verklaring van 8 januari 2013 - afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager tussen 12.00 uur en 12.45 uur wordt ingesloten voor het nuttigen van de maaltijd.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt schriftelijk - zakelijk weergegeven - toegelicht. Klager wordt al vijftien maanden geschonden in zijn recht op een ononderbroken dagprogramma. Hij heeft dit al
meerdere keren aangegeven en hij heeft al een beklag gewonnen bij de beklagcommissie van de locatie Zuyder Bos. De beklagrechter heeft zijn klacht ongegrond verklaard omdat het insluiten tijdens de middag voor het nuttigen van de maaltijd niet in
strijd
zou zijn met de Pbw. Dit klopt volgens klager niet. Als er een mogelijkheid bestaat om gezamenlijk op de afdeling te eten, dan moet dit volgens klager ook gebeuren. In de p.i. Hoogeveen bestaat genoeg ruimte om gezamenlijk te eten. Met feestdagen of
activiteiten wordt er ook gezamenlijk gegeten. Veel gedetineerden eten niet tijdens het insluiten, maar pas daarna. Klager verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming, omdat hij al 450 dagen wordt geschonden in zijn recht op een ononderbroken
dagprogramma.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Het dagprogramma bedraagt meer dan 59 uur, namelijk 63 uur per week. Het is niet mogelijk om gedetineerden gezamenlijk de
maaltijd te laten nuttigen, omdat er onvoldoende personeel is. Het heeft niets met het gebouw te maken. Er moet toezicht worden gehouden, maar het personeel heeft op grond van de Arbeidstijdenwet ook recht op pauze. Het gezamenlijk nuttigen van de
maaltijd is volgens de directeur dan ook praktisch niet uitvoerbaar. Het is in veel gevangenissen gebruikelijk om gedetineerden tijdens de maaltijd in te sluiten.

3. De beoordeling
Klager verblijft in een regime van algehele gemeenschap. Uit de memorie van toelichting bij artikel 20 van de Pbw volgt dat gedetineerden die in een regime van algehele gemeenschap verblijven, gehouden kunnen worden de maaltijd in hun verblijfsruimte
te
gebruiken wanneer de inrichting zich in bouwkundig opzicht niet leent voor het gezamenlijk gebruiken van de maaltijd. Door de directeur is gesteld dat de gebouwelijke situatie van de p.i. Hoogeveen niet in de weg staat aan het gezamenlijk gebruiken van
de maaltijd. Weliswaar is er door de directeur een andere reden aangevoerd voor het niet gemeenschappelijk gebruiken van de maaltijd, maar deze reden heeft te maken met een personeelstekort en kan gelet op de strekking van artikel 20 van de Pbw geen
reden vormen voor het insluiten van klager in zijn verblijfsruimte tijdens de middagmaaltijd. Gelet op het voorgaande zal het beroep dan ook gegrond worden verklaard. De beslissing van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog
gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 19 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven