Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3935/GA, 26 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3935/GA

betreft: [klager] datum: 26 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het PPC Haaglanden te Den Haag,

gericht tegen een uitspraak van 22 november 2012 van de beklagcommissie bij voormeld PPC, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 januari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is [...], juridisch medewerker van het PPC Haaglanden, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers raadsman mr. J. Verschuren is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – het feit dat ondeugdelijke sportschoenen aan klager zijn verstrekt.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaald dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij de sportinstructeur liggen sportschoenen in diverse maten. Gedetineerden kunnen van die schoenen gebruik maken om sport te beoefenen. Op het moment dat klager melding heeft gemaakt van het feit dat de sportschoenen in zijn maat versleten waren,
zijn
er nieuwe sportschoenen besteld. De beschikbare sportschoenen waren inderdaad versleten door gebruik. De slijtage was niet zodanig dat er gaten in de schoenen zaten. Na twee weken waren er nieuwe sportschoenen beschikbaar. Klager had ervoor kunnen
kiezen om met zijn eigen sportschoenen te sporten, maar dat heeft hij niet gedaan.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In artikel 48, tweede lid, van de Pbw is bepaald dat een gedetineerde recht heeft op lichamelijke oefening en het beoefenen van sport gedurende ten minste tweemaal drie kwartier per week. Op grond van het bepaalde in artikel 44 van de Pbw kan de
gedetineerde verplicht worden tijdens de sport aangepast schoeisel te dragen. In dat artikel staat voorts dat de directeur de gedetineerde noodzakelijk schoeisel verstrekt.

Vaststaat dat klager aan de sportinstructeur heeft verzocht om de verstrekking van sportschoenen om sport te beoefenen. Deze zijn hem ter beschikking gesteld. Vervolgens heeft klager zich bij de sportinstructeur beklaagd over de omstandigheid dat die
sportschoenen versleten waren. Gezien het verhandelde ter zitting is gebleken dat hierop direct nieuwe sportschoenen zijn besteld en dat deze na twee weken beschikbaar waren. De beroepscommissie acht het optreden in deze voldoende adequaat en zij acht
een termijn van twee weken niet onredelijk lang. Bovendien is het niet aannemelijk dat klager in enig recht is geschaad, nu onweersproken is dat van inrichtingswege, zij het enigszins versleten, sportschoenen beschikbaar waren gesteld. Bovendien
beschikte klager zelf ook over sportschoenen waarmee hij sport kon beoefenen. Het feit dat klager ervoor heeft gekozen uitsluitend met ter beschikking gestelde schoenen te sporten, maakt dit oordeel niet anders. De beroepscommissie zal het beroep
daarom
gegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, prof.dr. A.M. van Kalmthout en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 26 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven