Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3821/GA, 26 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3821/GA

betreft: [klager] datum: 26 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

gericht tegen een uitspraak van 27 november 2012 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 januari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Krimpen aan den IJssel en [...], juridisch medewerker.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er heeft een ernstig geweldsincident plaatsgevonden op de recreatiezaal. Het slachtoffer heeft aangegeven dat hij door vijf medegedetineerden is aangevallen. Uit de camerabeelden is af te leiden dat er inderdaad nog vijf andere gedetineerden waren
naast
het slachtoffer. Er hangt geen camera in de recreatiezaal. Op de camerabeelden is de gang tot de recreatiezaal te zien. Klager bevond zich in de recreatiezaal ten tijde van het incident. Klager kwam tegelijk met de overige vier gedetineerden uit de
recreatiezaal. Deze vijf personen hebben dezelfde disciplinaire straf opgelegd gekregen. Hun aandeel in het incident is onduidelijk en desgevraagd wilden zij niets verklaren. De straf is ook opgelegd vanwege het niet halen van hulp voor het
slachtoffer.
Vier van de vijf personen zijn in beklag gegaan. Drie van deze beklagen zijn ongegrond verklaard en het is niet duidelijk waarom het beklag van klager wel gegrond is verklaard. Inhoudelijk wordt verwezen naar de overige uitspraken van de
beklagcommissie
ten aanzien van ditzelfde incident.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat de directeur net als in de andere betreffende beklagzaken mocht uitgaan van hetzelfde feitencomplex ten aanzien van hetzelfde incident. Vaststaat dat klager zich ten tijde van een geweldsincident jegens een
medegedetineerde in de recreatiezaal bevond. Ter zitting heeft de directeur beaamd dat klager tegelijk met de andere vier gedetineerden, die het slachtoffer heeft aangewezen, uit de recreatiezaal kwam. Gezien het vorenstaande kon de directeur klager
als
mededader beschouwen. Op grond van deze omstandigheid is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om klager een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel op te leggen niet onredelijk of onbillijk is. . Het
beroep van de directeur zal daarom gegrond worden verklaard.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie het volgende. De beroepscommissie heeft kennisgenomen van de overige uitspraken van de beklagcommissie ten aanzien van hetzelfde feitencomplex gedaan op 13 november 2012 en 9 juli 2012. Zij acht het
opmerkelijk dat de beklagcommissie heeft geoordeeld dat het beklag van klager, anders dan dat van de betrokken mededaders, gegrond is, terwijl is vastgesteld dat klager zich niet heeft ingezet om het slachtoffer te helpen, of hulp te halen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, prof.dr. A.M. van Kalmthout en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 26 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven