Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3440/GB, 20 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3440/GB

Betreft: [klager] datum: 20 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.R. Koenders, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een inrichting als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling), in Brabant of Zuid-Holland afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 19 februari 2002 gedetineerd. Klager heeft zich op 23 april 2004 onttrokken aan detentie. Hij is op 5 februari 2012 aangehouden en verblijft sinds 5 februari 2012 in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den
IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft zich gemeld bij de Italiaanse autoriteiten waarna volgens de procedure bij het bureau Team Executie Strafvonnissen (TES) is aangevangen. Klager heeft zich drie keer per week gemeld bij de politie in Italië ter zekerheidstelling dat hij
niet
zou vluchten. Dat heeft hij ook niet gedaan. Klager wilde zelf van de onzekere situatie omtrent zijn openstaande straf af. Klager is op eigen gelegenheid naar Nederland gegaan begin februari 2012 om zich te melden. Dit staat ook zodanig vermeld in zijn
detentiehistorie. Het bureau TES heeft geruime tijd geen actie ondernomen. In de inrichting heeft klager geen rapporten ontvangen en gedraagt hij zich volgens de regels. Klager is bij het sterfbed van zijn stiefvader geweest, weliswaar onder
begeleiding, maar dit onderstreept ook dat klager weet om te gaan met vrijheden. Klager heeft geen enkele intentie om zich aan detentie te onttrekken. Het is klager duidelijk geworden wat hij op het spel zet bij een nieuwe onttrekking, namelijk een nog
langer verblijf in detentie dan nu het geval is. Klager is op 22 augustus 2012 overgebracht naar een ziekenhuis. Het vervoer naar het ziekenhuis heeft plaatsgevonden zonder handboeien en enig andere vorm van restricties. Op vragen van klager is door de
medewerkers die verantwoordelijk waren voor het vervoer aangegeven dat klager niet staat geregistreerd als vluchtgevaarlijk. Het is opvallend dat klagers overplaatsing is afgewezen omdat sprake zou zijn van vluchtgevaar en hij niet als vluchtgevaarlijk
wordt aangemerkt. Klager is naar Nederland gekomen om zijn openstaande straf uit te zitten, dat heeft hij de Zwitserse politie ook te kennen gegeven. Klager heeft bij zijn aanhouding in Zwitserland gekozen voor de verkorte procedure waaruit blijkt dat
hij spoedig naar Nederland wilde gaan, hetgeen in lijn is met zijn verklaring. Klager heeft niet verzocht te worden overgeplaatst naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.).

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om te worden overgeplaatst naar een b.b.i. Het risico op onttrekking aan detentie wordt te groot geacht. Het Openbaar Ministerie (OM), de politie en de inrichting delen die mening. Klager is in 2004 weggebleven van incidenteel
verlof. Hij is vertrokken naar Italië en daar getrouwd met een Italiaanse vrouw. Klager woont ook al geruime tijd in Italië. Klager heeft aangegeven dat hij wist dat hij nog een deel van zijn straf moest uitzitten en besloot zich te melden bij de
politie. Tot deze melding is het niet gekomen. Klager is tijdens zijn reis naar Nederland in Zwitserland gearresteerd. Klager heeft tijdens de periode dat hij voortvluchtig was op geen enkele wijze contact gezocht met de inrichting of het OM om zich te
melden. Ook wordt door de Italiaanse politie op geen enkele wijze bevestigd dat hij zich wilde melden.

4. De beoordeling
Klager heeft verzocht om te worden overgeplaatst naar een inrichting als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling, een normaal beveiligde inrichting waar geen regimegebonden verlof wordt verleend. De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek
afgewezen vanwege, zakelijk weergegeven, klagers historie op het gebied van onttrekking aan de detentie in relatie tot het beperkte beveiligingsniveau van een b.b.i.-inrichting. De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris, bij
afweging van alle belangen, op de in 3.2 vermelde overwegingen in redelijkheid tot de bestreden beslissing kon komen en zal daarom het beroep ongegrond verklaren.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit, mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 20 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven