Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2329/GA, 20 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2329/GA

betreft: [klager] datum: 20 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Ppw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 16 juli 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Nieuwersluis,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad, zijn gehoord klaagsters raadsman mr. M.J.G. Schroeder en [...], juridisch medewerker bij de p.i. Utrecht.
Hoewel klaagster, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is zij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens een positieve urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Door en namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klaagster stelt dat zij reeds op 3 mei 2012 heeft aangegeven dat zij haar medicijnen niet mocht opschrijven op het aanvraagformulier. Klaagster heeft geen drugs gebruikt. De urine die is getest is niet haar urine. Sinds de uitslag van de urinetest zijn
haar alle vrijheden ontnomen. De strafmaat voor haar (al dan niet vermeend) drugsgebruik is disproportioneel. De raadsman heeft een handgeschreven notitie overgelegd waarin hij heeft aangegeven dat de nummers van de aanvraagformulieren niet
overeenkomen
met de order codes van het laboratorium ‘Diagnostiek voor U’. Op het aanvraagformulier van de urineafname van 30 april 2012 staat het nummer: 2103091718 en op het uitslagformulier staan bij diezelfde datum 30 april 2012 twee order codes: 21204300222 en
2104300175. Tussen de ordercodes van het laboratorium en de aanvraagformulieren bestaat geen relatie, zodat een link tussen de testuitslag en de urinemonsters ontbreekt. De telefonische opgave door het laboratorium dat deze codes betrekking hebben op
de
monsters 210309171836 respectievelijk 210309171838 is niet schriftelijk bevestigd. Op 14 november 2012 zond het laboratorium ‘Diagnostiek voor U’ aan de RSJ een fax met de uitslag van het monster 210309171838, maar het item ‘gevalideerd door’ is niet
ingevuld. Derhalve kan de uitslag niet aangemerkt worden als een geldige uitslag.
Het uur (00.00 en 00.01) sub ‘sample collection time’ is niet juist. Er worden in de zeer beperkt beveiligde inrichting geen urinemonsters afgenomen om middernacht. Voorts is het vreemd dat er bij één aanvraag twee monsters worden genomen met maar één
seconde verschil.
Ook bij de urine afname van 20 maart 2012 stemmen de nummers van het aanvraagformulier niet overeen met de ordercode op het uitslagformulier.
Voorts is het stickernummer behorende bij de afname van de urinecontrole op 20 maart 2012 hoger dan het stickernummer bij de afname van de urinecontrole op 30 april 2012. Er dient ervan te worden uitgegaan dat stickernummers niet aftellen maar oplopen
en waarom is dan op 30 april een eerder sticker gebruikt dan op 20 maart 2012. Het staat niet vast dat dit formulier betrekking heeft op de afname van 30 april 2012. Voorts is de oorspronkelijke maandaanduiding op het formulier met stickernummer
210309178 doorgehaald en vervangen door het getal 4. Derhalve is het aanvraagformulier geïnvalideerd door de wijziging achteraf.
Klaagster heeft op 30 april 2012 alleen urine verzameld (stap 26.1 van de procedure urineafname). In afwijking van eerdere keren mocht zij geen vervolgstappen zelf doen. Met name is van belang dat de juiste stickers op de juiste buisjes terechtkomen.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De procedure is correct verlopen. Dat een sample-collection time van 00:00 uur op het uitslagformulier vermeld wordt, betekent dat het laboratorium geen tijd heeft geregistreerd. De urinecontrole op 30 april 2012 is afgenomen om 20:30 uur, direct na
terugkomst van het verlof.
Klaagster heeft op het aanvraagformulier niets ingevuld over medicijngebruik. Klaagster heeft diverse redenen aangevoerd voor de positieve uitslag van de urinecontrole.
Zij voerde aan dat er geen tijd was om het medicijngebruik in te vullen op het aanvraagformulier. Dit is nagegaan en op het moment van de urinecontrole was het helemaal niet druk. Het personeel heeft klaagster wel gevraagd naar medicijngebruik. Voorts
stelde klaagster dat zij paracetamol en codeïne had gebruikt in verband met een ziekenhuisopname in het Maasstede ziekenhuis op 29 april 2012. Aan klaagster is toestemming gevraagd dit na te gaan en toen vertelde ze dat ze op 8 of 15 april 2012 in het
ziekenhuis was opgenomen. Dit alles is bij het ziekenhuis nagevraagd en noch klaagster noch haar partner zijn in die periode opgenomen geweest. Begin april 2012 is wel de heer A. opgenomen geweest in het betreffende ziekenhuis, maar volgens de gegevens
van de inrichting zou de heer M. haar partner zijn. Voorts stelde klaagster dat de medicijnen bij de huisartsenpost van het ziekenhuis zijn verstrekt. Dit is nagevraagd en de medicijnen zijn via de apotheek verstrekt. Klaagster stelde dat zij bij
terugkomst in de inrichting bij de beveiliger haar medicijngebruik had opgegeven. Uit navraag is echter gebleken dat klaagster toen alleen over haar verlof heeft gesproken.
Voorafgaande aan de oplegging van de disciplinaire straf heeft de directeur contact gehad met de medisch dienst, omdat klaagster zich niet goed voelde. De medische dienst zag geen bezwaar tegen klaagsters plaatsing in een strafcel.

3. De beoordeling
Uit telefonische inlichtingen ingewonnen door de secretaris van de beroepscommissie op 14 november 2012 bij het laboratorium ‘Diagnostiek voor U’ is gebleken dat het laboratorium iedere aanvraag om een urinetest van een intern ordernummer voorziet. Het
nummer 2103091718 op het aanvraagformulier correspondeert met de ordercodes 21204300222 en 2104300175. Uit het dossier blijkt dat klaagster een herhalingsonderzoek heeft aangevraagd en derhalve zijn er twee ordercodes. Uit de schriftelijke Instructie
afname urine van Diagnostiek voor U blijkt dat de formulesticker op het aanvraagformulier moet worden geplakt en dat de twee barcodestickers, waaraan de cijfers 36 en 38 zijn toegevoegd op de buizen met urine moeten worden geplakt. Zoals blijkt uit de
Instructie afname urine worden de cijfers 36 en 38 standaard gebruikt. De urine met de barcode waaraan het cijfer 38 is toegevoegd wordt gebruikt voor het herhalingsonderzoek.
Op 14 november 2012 is een fax met de uitslag van het monster 210309171838 bij de RSJ ontvangen. Een afschrift van deze fax is aan klaagster en haar raadsman gezonden.
Bij brief van 21 december 2012 is een notitie van bevindingen met de resultaten van bovengenoemde telefonische inlichtingen aan klaagster, haar raadsman mr. M.J.G. Schroeder, en de directeur van de locatie Nieuwersluis gezonden waarbij partijen in de
gelegenheid zijn gesteld binnen drie weken na dagtekening van de brief te reageren. Het secretariaat van de RSJ heeft op 11 januari 2013 respectievelijk 24 januari 2013 de reacties van partijen ontvangen. Deze zijn verwerkt in de weergave hierboven van
de standpunten.

Met het voorgaande zijn de door de raadsman opgeworpen vragen en bezwaren beantwoord. De beroepscommissie is van oordeel dat hiermee vast staat dat de uitslag, waarbij een positieve score op opiaten > 2000 is vastgesteld betrekking heeft op de
urinecontrole van klaagster op 30 april 2012.

Klaagster heeft tegenover de beklagcommissie gesteld dat de positieve score veroorzaakt kan zijn door gebruik van paracetamol met codeïne. De beroepscommissie stelt vast dat zij dit medicijngebruik destijds niet op het aanvraagformulier heeft vermeld.
De verklaringen die klaagster heeft gegeven voor dit medicijngebruik, over de herkomst van de medicijnen en voor het niet vermelden van het medicijngebruik op het aanvraagformulier zijn zoals hiervoor weergegeven en voldoende weersproken door de
directeur. Ter aanvulling daarop merkt de beroepscommissie op dat klaagster bij een eerdere urinecontrole, op 20 maart 2012, wel haar medicijngebruik op het formulier heeft vermeld. Zij wist dus dat dit gegeven van belang was. Dit volgt ook uit artikel
3, zesde lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (de Regeling), waarin is bepaald dat het aanvraagformulier onder meer gegevens over medicatiegebruik bevat. Op grond van artikel 6.3 van de huisregels dient een gedetineerde bij de
urinecontrole zelf op het formulier aan te geven of hij medicatie gebruikt of een gebrek of ziekte heeft die de uitslag zou kunnen beïnvloeden

Tenslotte overweegt de beroepscommissie dat zowel de gedetineerde als het personeelslid ingevolge artikel 3, zevende lid, van de Regeling een handtekening plaatst op het aanvraagformulier ter bevestiging dat de procedure goed is verlopen. Op het
aanvraagformulier van 30 april 2012 staan zowel de handtekening van klaagster als die van de toezichthouder. Kennelijk vond klaagster destijds dat er geen reden was om ontevreden te zijn over het verloop van de procedure.

Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klaagster de betreffende disciplinaire straf op te leggen niet als onredelijk of onbillijk of disproportioneel kan worden aangemerkt. Zij zal derhalve het beroep van
klaagster ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem Broos en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 20 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven