Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0130/GV, 20 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/130/GV

betreft: [klager] datum: 20 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 januari 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. M.J. van Essen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft nadat de beroepscommissie klagers beroep nummer 12/3293/GV op 17 december 2012 tegen afwijzing van zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof gegrond had verklaard opnieuw
klagers
verzoek afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Elke keer komen ze weer met andere redenen om het verzoek af te wijzen. Hij heeft uitleg gegeven over zijn waterige urinecontrole.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Na gegrondverklaring van het beroep 12/3293/GV is informatie ingewonnen bij de directeur van de inrichting. Daaruit bleek dat op 21 november 2012 door middel van een urinecontrole een te laag kreatininegehalte is vastgesteld. Een te laag
kreatininegehalte duidt op fraude en wordt gelijkgesteld met het gebruik van harddrugs. Op grond van die informatie en in het kader van het drugsontmoedingsbeleid is de verlofaanvraag opnieuw afgewezen.

3. De beoordeling
Klager is voorlopig gehecht, in eerste aanleg veroordeeld en heeft hoger beroep aangetekend dat op 12 februari 2013 is behandeld. Zijn fictieve einddatum is thans bepaald op 27 februari 2013.

Klagers beroep nummer 12/3293/GV is op 17 december 2012 gegrond verklaard in verband met de positieve adviezen van de directeur van de locatie Zuyder Bos, de vrijhedencommissie van de inrichting, het Openbaar Ministerie en de politie en de nabije
fictieve einddatum van klagers detentie.

De Staatssecretaris heeft vervolgens een nieuwe beslissing genomen en het verzoek afgewezen omdat in de tussentijd, op 21 november 2012, bij een urinecontrole bij klager een te laag kreatininegehalte is aangetroffen, hetgeen op fraude duidt.
De beroepscommissie is van oordeel dat fraude met een urinecontrole, waarvoor klager door de directeur van de inrichting een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel is opgelegd, een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en
een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c en d van de Regeling
tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven