Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3564/GA, 20 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3564/GA

betreft: [klager] datum: 20 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 september 2012 van de beklagcommissie bij het PPC Amsterdam Over-Amstel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 januari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voornoemd PPC.
Klagers raadsman mr. M.G. Doornbos heeft op 14 januari 2013 schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Daarbij is verzocht om de behandeling van het beroep aan te houden. Dit verzoek is op 15 januari 2013 op het
secretariaat
ontvangen. Op 16 januari 2013 is telefonisch aan de secretaresse van mr. M.G. Doornbos meegedeeld dat de beroepscommissie ter zitting op het aanhoudingsverzoek zal beslissen. Tevens is aangegeven dat het beroep ook schriftelijk nader toegelicht kan
worden of dat een kantoorgenoot klager kan bijstaan.
Klager heeft het aanhoudingsverzoek ter zitting herhaald en is vervolgens – nadat hij een aantal malen weigerde op vragen van de voorzitter te antwoorden – uit de zittingsruimte vertrokken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft de telefoon (2012/458 en 472), het niet verstrekken van een grote envelop (459), het niet verstrekken van een maaltijd (460), de vertraging van de post (473/474), de medicatieverstrekking
(475/490/504/508), het gezamenlijk opwarmen van de maaltijd (486/487/509/510), de kapper (488), het niet verstrekken van kopieën (489), het terugbelverzoek (503) het niet maken van kopieën van het medisch dossier (511), het niet verstrekken van een
rapportage (491), de bejegening (493/507/512) en de late kennisgeving van een terugbelverzoek (506).

De beklagcommissie heeft het beklag met nummers 460, 474, 475, 490, 504, 508, 486, 487, 509, 510, 489, 491, 493, 507, 512, 506 ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag met nummers 458, 472, 459, 488, 503, 511 op de
gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De klachten met nummers 476 en 505 zijn gegrond verklaard. Er is een tegemoetkoming van € 5,= toegekend. Hiertegen is geen beroep ingesteld.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager wil het complete dossier ontvangen en verzoekt hem en zijn raadsman een termijn te stellen om het beroep nader te onderbouwen. Tevens verzoekt klager om dit beroep te voegen bij het beroep met kenmerknummer 12/3462/OO.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot klachtnummer 459; klager kan nog steeds grote enveloppen kopen en kleine enveloppen worden op verzoek verstrekt.
Met betrekking tot klachtnummers 473 en 474; er wordt geen post achtergehouden. Zodra er post is, wordt deze persoonlijk afgegeven aan klager.
Met betrekking tot klachtnummers 475, 490, 508; het personeel handelt volgens het protocol medicatieverstrekking.
Met betrekking tot klachtnummers 486, 487, 509, en 510; de maaltijden worden nog altijd luchtdicht verpakt. Klagers maaltijden zijn nog steeds koosjer als deze samen met andere maaltijden wordt opgewarmd. De rabbijn van de inrichting kan dit
bevestigen.

Met betrekking tot klachtnummer 488; de handspiegel is altijd in het bezit van de kapster. Na een knipbeurt wordt deze altijd aangeboden.
Met betrekking tot klachtnummer 491; de behandelcoördinator heeft nog steeds geen verzoek gehad om de afdelingsrapportage te verstrekken.
Met betrekking tot de overige klachtonderdelen is het eerder ingenomen standpunt bij de beklagcommissie niet gewijzigd. Inhoudelijk verwezen naar de schriftelijke reactie op het beroep van 4 december 2012.

3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven dat hij met zijn advocaat het beroep mondeling wil toelichten. Hij heeft daarbij niet aangegeven op welke punten verduidelijking nodig is. De raadsman heeft evenmin aangegeven waarom hij de behandeling van het beroep wil
aanhouden, anders dan dat hij verhinderd is. De raadsman heeft het beroep van klager niet nader schriftelijk toegelicht en evenmin gereageerd op het schriftelijke verweer van de directeur van 4 december 2012. De beroepscommissie acht zich op basis van
de in beroep overgelegde stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen. Het aanhoudingsverzoek wordt daarom afgewezen.
Het verzoek om het onderhavig beroep te voegen met kenmerk 12/3462/OO kan, nu het om uit de aard van de zaken verschillende beroepen gaat, niet ingewilligd worden.
Met betrekking tot beklagnummer 503 (het terugbelverzoek) overweegt de beroepscommissie dat het handelen van het personeel in het kader van de uitoefening van hun taak een beklagwaardige beslissing kan opleveren als bedoeld in artikel 60, eerste lid,
van de Pbw. Anders dan de beklagcommissie oordeelt de beroepscommissie dat het niet melden van een terugbelverzoek een beklagwaardige beslissing oplevert met als gevolg dat klager had moeten worden ontvangen in dit beklagonderdeel. De uitspraak zal op
dit punt vernietigd worden. Voorts overweegt de beroepscommissie dat het niet aannemelijk is geworden dat klager van een terugbelverzoek pas heeft vernomen om 16.30 uur. Dit beklag is dan ook ongegrond.
De beroepscommissie oordeelt voor het overige dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. De beroepscommissie beslist derhalve als volgt.

4. De uitspraak.
De beroepscommissie wijst het aanhoudingsverzoek en het voegingsverzoek af.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie met betrekking tot klacht 503 en verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond. Voor het overige verklaart de beroepscommissie het beroep ongegrond en
bevestigt
in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, prof.dr. A.M. van Kalmthout en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 20 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven