Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3643/GB, 18 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3643/GB

Betreft: [klager] datum: 18 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 november 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het PPC Amsterdam Over-Amstel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 februari 2011 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Havenstraat te Amsterdam. Op 2 oktober 2012 is hij geplaatst in het PPC Amsterdam Over-Amstel.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht, verkort en zakelijk weergegeven.
Klager betwist bijna alles wat in het selectieadvies over hem wordt beweerd. Klager heeft zijn geestelijke gezondheid weten te bewaren tegen alle verdrukking en vervolging in. De psychiater W. heeft in haar rapportage laster geschreven waartegen klager
haar had gewaarschuwd. De deskundige is niet geregistreerd als gerechtelijk deskundige. Klagers naam wordt in het rapport vijftien keer verkeerd gespeld. De acht psychiatrische etiketten, waarvan sprake zou zijn, zullen klager zijn leven lang blijven
volgen.
Klager heeft verzocht om de motivering van de beslissing tot plaatsing in het PPC aan hem kenbaar te maken, maar hij heeft niets vernomen.
Klager begrijpt niet waarom hij eerst op een afdeling voor bijzondere zorg wordt geplaatst, vervolgens wordt geplaatst in een inrichting waar tbs’ers rondlopen en dat die beslissing binnen een halve dag wordt genomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is vanuit het h.v.b. van de locatie Havenstraat voorgesteld voor plaatsing in een PPC. Dit gebeurde op indicatie van een gedragsdeskundige en op voorstel van de directeur van de locatie Havenstraat. Klager is voor een PPC geïndiceerd omdat daar
meer mogelijkheden zijn voor intensieve zorg, diagnostiek en medicatie dan in een reguliere setting of een extra zorg voorziening.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. In artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (de Regeling) wordt bepaald dat in een PPC gedetineerden kunnen worden geplaatst ten aanzien van wie: “a. in verband met een psychiatrische stoornis, een
persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd; b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.” In de
toelichting op deze bepaling is aangegeven dat de PPC’s worden aangewezen als huis van bewaring en als gevangenis (op grond van artikel 9 van de Pbw) bestemd voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven (op grond van
artikel 14 van de Pbw).

4.3. De beslissing tot plaatsing of overplaatsing naar het PPC wordt conform artikel 15 van de Pbw door de selectiefunctionaris genomen. In de toelichting op artikel 20c van de Regeling wordt daarover het volgende aangegeven: “Daaraan voorafgaand
brengt de directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft aan de selectiefunctionaris advies uit over de behoefte aan forensische zorg, op basis van screening en indicatiestelling door het psycho-medisch overleg (PMO) van de
inrichting of het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.”

4.4. Uit het selectieadvies volgt dat klager een psychotische stoornis heeft en niet open staat voor medicatie of hulpverleners. Door het PMO van de inrichting is verzocht om klager met spoed in een PPC te plaatsen, omdat daar meer mogelijkheden
zijn
voor intensieve zorg, diagnostiek en medicatie.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.L. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 18 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven