Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3925/SGA, 19 december 2012, schorsing
Uitspraakdatum:19-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3925/SGA

Betreft: [klager] datum: 19 december 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 14 december 2012, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van
zeven dagen plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, ingaande op 14 december 2012 om 16.00 uur en eindigend op 21 december 2012 om 16.00 uur, wegens mogelijk betrokkenheid bij een ontvluchtingspoging. Bij die beslissing is bepaald dat klager
enkel mag luchten in de luchtkooi en dat hij geen contact mag hebben met de buitenwereld.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 17 december 2012 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 18 december 2012.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat ten aanzien van de opgelegde ordemaatregel niet het geval. Voldoende aannemelijk is – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – dat onderzoek moet worden
verricht naar verzoekers mogelijke betrokkenheid bij een ontvluchtingspoging. Uit de inlichtingen van de directeur wordt voorts voldoende aannemelijk dat verzoeker is gehoord alvorens de beslissing is genomen. Het verzoek zal daarom in zoverre worden
afgewezen.

Ten aanzien van de verplichting om tijdens de tenuitvoerlegging van de beslissing enkel te mogen luchten in de luchtkooi geldt het volgende. In een eerdere uitspraak van de beroepscommissie (met kenmerk 10/2792/GA d.d. 30 mei 2011) is vastgesteld dat
de
luchtkooi(en) van de p.i. Nieuwegein niet voldoen aan de daaraan te stellen eisen en dat daarom, als een gedetineerde zijn luchtmoment in die ruimte doorbrengt, niet kan worden gesteld dat die gedetineerde het hem toekomende recht van verblijf in de
buitenlucht gedurende tenminste één uur per dag wordt geboden. Dit geldt ook ten aanzien van verzoeker. De directeur stelt weliswaar dat het aan verzoeker is om al dan niet gebruik te maken van het luchtmoment in de luchtkooi, maar gaat daarbij voorbij
aan de voor de directeur geldende wettelijke verplichting om iedere gedetineerde de gelegenheid te bieden dagelijks één uur in de buitenlucht te verblijven. Deze beslissing is daarom in strijd met de wettelijke bepaling van artikel 49 van de Pbw en de
tenuitvoerlegging daarvan komt voor schorsing in aanmerking. Het verzoek zal daarom in zoverre worden toegewezen.

Ten aanzien van het verbod op contacten met de buitenwereld gaat de voorzitter er vanuit dat de directeur daarbij ziet op de reguliere contacten met de buitenwereld en niet op de zogenaamde geprivilegieerde personen, waaronder verzoekers raadsman is
begrepen. In zoverre is er daarom geen aanleiding om de tenuitvoerlegging van deze beslissing te schorsen. Het verzoek wordt daarom ten aanzien van dit onderdeel afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe ten aanzien van de verplichting voor klager om enkel te mogen luchten in luchtkooi en schorst de tenuitvoerlegging van die beslissing met onmiddellijke ingang, tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal
hebben beslist.
Hij wijst het verzoek voor het overige af.

Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 december 2012.

secretaris voorzitter

Naar boven