Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2836/GA en 12/3177/GA, 1 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:01-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2836/GA en 12/3177/GA

betreft: [klager] datum: 1 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. G.V. van der Bom, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 30 augustus en 27 september 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Hoogvliet

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 december 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.V. van der Bom. De directeur van de locatie Hoogvliet heeft schriftelijk
laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde - betreft:
a. de termijn waarbinnen de medische adviezen door de directeur zijn opgevolgd;
b. het niet extra mogen bewegen en douchen tijdens de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf.

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft onderdeel a ongegrond verklaard en het beklag wat betreft onderdeel b gegrond verklaard en wat betreft dit laatste onderdeel in een afzonderlijke uitspraak aan klager een tegemoetkoming toegekend van €
7,50,=, op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager betwist dat de directeur de adviezen van de medische dienst binnen een redelijke termijn heeft opgevolgd. Klager heeft op 16 november
2011 een bezoek aan het ziekenhuis gebracht en kreeg van de behandelend arts het advies dagelijks veel te bewegen en te lopen. Dit betekende dat klager, buiten het reguliere dagprogramma om, extra tijd van cel moest doorbrengen om te wandelen. Dit
advies is op 17 november 2011 door de medische dienst overgebracht aan de directie. Klager ontkent dat hij per 21 november 2011 extra bewegingsvrijheid heeft gekregen. Er was geen extra tijd in het dagprogramma van klager opgenomen. De directie was
aanvankelijk van mening dat klager op cel extra lichaamsbeweging kon doen. Op 25 november 2011 heeft de medische dienst de directie laten weten dat klager ook extra douchemomenten zou moeten krijgen. Dit werd de volgende dag al in klagers dagprogramma
verwerkt. De directie hield echter vol dat geen extra tijd in het dagprogramma hoefde te worden vrijgemaakt voor de extra lichaamsbeweging. Pas op 10 december 2011 werd dit mogelijk gemaakt. Klager vindt het onbegrijpelijk dat de directeur de adviezen
van de medische dienst zo lang naast zich heeft neergelegd. De gezondheid van klager staat hierdoor op het spel. De dermatoloog ging er ten onrechte vanuit dat klager in de betreffende periode wel de gelegenheid heeft gekregen om te bewegen en met die
overtuiging is het advies later ingetrokken.
Gedurende de tenuitvoerlegging van een aan klager opgelegde disciplinaire straf van drie dagen opsluiting op eigen cel, is hij niet in de gelegenheid gesteld om extra te bewegen en te douchen. De beklagcommissie had na de gegrond verklaring direct de
hoogte van de tegemoetkoming kunnen vaststellen. Uiteindelijk is een tegemoetkoming vastgesteld van
€ 7,50. Klager is in het geheel niet duidelijk wat de overwegingen van de beklagcommissie hierbij zijn geweest. De hoogte van de tegemoetkoming is te gering. Een medische indicatie is niet nageleefd. Dan past het niet om klager een standaardvergoeding
te verstrekken.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
a.
Als onbestreden staat vast dat klager na een bezoek aan het ziekenhuis op 16 november 2011 het medische advies is gegeven veel te bewegen. De medische dienst heeft op 17 november 2011 dit advies doorgegeven aan de afdeling. In het licht van de op de
directeur rustende zorgplicht van art 42, vierde lid, van de Pbw dienen naar het oordeel van de beroepscommissie dergelijke adviezen zonder onnodige vertraging te worden uitgevoerd. In de onderhavige zaak is niet gebleken dat dit ook heeft
plaatsgevonden. De beroepscommissie neemt hierbij aan dat in een verblijfsruimte onvoldoende ruimte aanwezig is voor de in het geval van klager benodigde extra beweging. Ook als er sprake is van een disciplinaire straf mag dat er niet toe leiden dat
aan
klager de voorgeschreven extra bewegingen en extra douchegelegenheid worden onthouden. Dat mag geen onderdeel van de straf gaan vormen. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het
beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht een tegemoetkoming aangewezen, waarvan de hoogte zal worden betrokken bij de bespreking van het volgende beklagonderdeel.

b.
De beroepscommissie kan zich mede gelet op de ernst van de aandoening niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 75,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft onderdeel a gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij verklaart het beroep wat betreft onderdeel b en voor zover dat is gericht tegen de opgelegde tegemoetkoming gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 75,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F. Bauduin, voorzitter, J.G.A. van den Brand en dr. H.G. van de Bunt, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 1 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven