Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0964/GA, 2 juli 2002, beroep
Uitspraakdatum:02-07-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/964/GA

betreft: [klager] datum: 2 juli 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 10 mei 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 18 april 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Arnhem-Zuid van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem te Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de omstandigheid dat klager op 29 maart 2002 slechts 10 minuten met zijn advocaat heeft kunnen spreken, omdat zijn overbrenging naar de bezoekruimte onnodig veel tijd in beslag heeft genomen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De advocaat zou 25 minuten te laat bij de inrichting gearriveerd zijn. In dat geval was hij dus om 11.10 uur in de inrichting. Klager is echter pas om 11.45 uur van de afdeling gehaald en heeft vervolgens maar 10 minuten met zijnraadsman kunnen spreken. Dat is onvoldoende om zich goed te kunnen voorbereiden op de zitting van de raadkamer. Indien klagers advocaat 25 minuten te laat zou zijn gearriveerd, had klager tenminste recht op nog 35 minutenspreektijd. Die tijd heeft hij niet gekregen. Hoewel met de maandcommissaris indertijd is afgesproken dat zou worden geprobeerd om klager nog vóór de zitting van de raadkamer met zijn advocaat te laten spreken, is daar door deinrichting niets aan gedaan.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.
De beoordeling
Vast is komen te staan dat klager op 29 maart 2002 is bezocht door zijn advocaat ter voorbereiding van de behandeling door de raadkamer (strafzaken) van een vordering in het kader van klagers voorlopige hechtenis. Voor dat bezoekwas op die dag één uur, te weten van 10.45 uur tot 11.45 uur, gereserveerd. Klagers raadsman was blijkens de inlichtingen van de directeur pas om 11.10 uur in de locatie aanwezig. Vervolgens heeft het, mede door problemen met dewinkelverstrekking op klagers afdeling, langere tijd geduurd alvorens klager bij zijn raadsman is toegelaten. Klager stelt slechts 10 minuten met zijn raadsman te kunnen hebben overleggen. Dit wordt door de directeur nietweersproken. Het had, gelet op klagers belang bij het gesprek met zijn advocaat, voor de hand gelegen om aan klager meer tijd toe te staan om met de advocaat te spreken. Daarom kan niet worden gezegd dat de onderhavige beslissingvan de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden, niet onredelijk en onbillijk moet worden geacht. Dit maakt dat de beslissing van de beklagrechter niet in stand kan blijven en dat het beklagalsnog gegrond moet worden verklaard.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. Deberoepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op €. 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van €. 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 juli 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven