Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3191/GA, 4 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3191/GA

betreft: [klager] datum: 4 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Tafelbergweg te Amsterdam,

gericht tegen een uitspraak van 5 oktober 2012 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 december 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Tafelbergweg gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting
was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een strafcel, wegens de vondst van contrabande op klagers cel.

De beklagcommissie heeft het beklag formeel gegrond en materieel ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd omdat er een simkaart, een UC-potje en een bankpaslezer op zijn cel was gevonden. De opgelegde straf
is mild nu normaliter voor het voorhanden hebben van een simkaart een disciplinaire straf van minimaal drie dagen strafcelplaatsing wordt opgelegd. Klager heeft ter zitting van de beklagcommissie aangegeven dat het UC-potje niet van hem is. Het bezit
van de simkaart heeft klager niet ontkend. De simkaart wijst op het gebruik van een mobiele telefoon. Het UC-potje wijst op fraude tijdens de urinecontrole. De beklagcommissie gaat in haar uitspraak voorbij aan de vondst van de simkaart. Klager had de
bankpaslezer moeten afgeven aan het personeel.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Vast staat dat tijdens een celinspectie op 30 juni 2012 contrabande op de cel van klager is aangetroffen, bestaande uit een simkaart, een bankpaslezer en een UC-potje. Ter zitting van de beroepscommissie is duidelijk geworden dat het beslissende punt
voor de directeur de vondst van de simkaart is geweest, dat immers duidt op het gebruik van een mobiele telefoon. Gelet hierop kan de beslissing van de directeur tot oplegging van een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een strafcel op
zich
al niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, J.G.A. van den Brand en dr. H.G. van de Bunt, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 4 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven