Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0713/GA, 21 juni 2002, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 02/713/GA

betreft: [klager] datum: 21 juni 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 2 april 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 5 maart 2002 van de beklagcommissie bij de locatie Overmaze te Maastricht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 mei 2002, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught te Vught, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur bij de locatie Overmaze.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het verbod tot het mogen voeren van telefoongesprekken met drie minderjarige meisjes uit Oostenrijk die zijn betrokken bij de strafzaak van klager, voor de duur van drie maanden.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur had het recht niet om mij een telefoon- of een schrijfverbod op te leggen. Daar moeten gronden voor zijn. Er is geen sprake van slachtoffers in mijn strafzaak, dat heeft de rechter niet gezegd. Ik word ervan verdacht demeisjes te hebben onttrokken aan het ouderlijk gezag in Oostenrijk, althans daarbij behulpzaam te zijn geweest. We waren met vijf personen op fietsvakantie in Europa, de drie meisjes die van huis waren weggelopen, een ander persoonen ik. Volgens het Oostenrijkse recht zit het probleem bij het enige meisje dat destijds jonger dan 16 jaar was, [...]. Maar met haar had ik al geen contact, het klikte niet tussen ons. Volgens de directeur is er een bericht van depolitie dat inhoudt dat de ouders van de meisjes niet meer willen dat ik contact met ze heb. Ik weet dat de moeder van één van de meisjes in Nederland op bezoek is geweest en dat zij heeft gezegd dat ik wilde vluchten. Ik overhandigde beroepscommissie een uitspraak van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen Roermond van 8 maart 2002, waarbij mijn klacht tegen een zelfde verbod tot het voeren van telefoongesprekken met de drie meisjes voor de duurvan drie maanden gegrond is verklaard. Tot slot kan ik vertellen dat de meisjes momenteel weer weg van huis en aan het rondreizen zijn, maar dat ze nu een geschreven toestemming van hun ouders bij zich hebben.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik heb het bericht van de agent van de politie te Heerlen van 20 november 2001, waarin wordt aangegeven dat klager de drie minderjarige meisjes uit Oostenrijk zowel telefonisch als schriftelijk lastig valt, voldoende ernstigbevonden om het telefoonverbod op te baseren.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 39, derde lid, Pbw kan de directeur de gelegenheid tot het voeren van een bepaald telefoongesprek of bepaalde telefoongesprekken weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld inartikel 36, vierde lid, Pbw.
Een dergelijke beslissing geldt voor ten hoogste drie maanden.

De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op de feiten en omstandigheden zoals deze uit de stukken en ter zitting naar voren zijn gekomen, onvoldoende zwaarwegend is gebleken van één van de hiervoor bedoelde belangen. Voornoemdbericht van de agent vormt hiertoe onvoldoende grond. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en drs. M.S.H. Ridder-Padt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 21 juni 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven