Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3648/GA, 14 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3648/GA

betreft: [klager] datum: 14 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.M.J. van den Boom, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 november 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 januari 2012, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord klagers raadsman mr. R.M.J. van den Boom.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt.
De directeur van de p.i. Grave heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van vijf dagen wegens bedreiging van een verpleegkundige.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is disproportioneel geweest om het Intern Bijstands Team (IBT) in te zetten. Klager heeft gewoon meegewerkt aan de isoplaatsing. In het verslag van 25 oktober 2012 staat dat hij rustig heeft gesproken en niet bedreigend is geweest. Met de opmerking
“daar krijgen jullie spijt van” bedoelde klager aan te geven dat hij in beklag zou gaan. De opmerking “dan ga ik flippen” moet uitgelegd worden in die zin dat klager als gevolg van de medicatie gek wordt in zijn hoofd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit het schriftelijk verslag van 25 oktober 2012 komt naar voren dat klager de volgende uitlatingen richting de verpleegkundige heeft gedaan: “als ik moet werken dan ga ik flippen, en niet naar mijn medegedetineerden maar naar personeel”, “ik ga niet
werken, en als ik dat toch moet van jullie dan krijgen jullie daar spijt van”.
De beroepscommissie is van oordeel dat deze uitlatingen kunnen worden opgevat als een bedreiging. Een disciplinaire straf was derhalve op zijn plaats. Gelet echter op het feit dat ook uit het schriftelijk verslag blijkt dat klager daarna rustig met een
personeelslid in gesprek is gegaan, rustig is meegelopen naar zijn cel en uit de schriftelijke mededeling van de straf blijkt dat hij door het IBT naar de observatie-afdeling is gebracht en gewoon heeft meegewerkt aan zijn plaatsing, is de
beroepscommissie mede gelet op de aard van de bedreiging van oordeel dat de opgelegde straf te hoog is en dat met een opsluiting op de eigen cel voor de duur van drie dagen had kunnen volstaan. Zij neemt daarbij het disciplinair beleid van de p.i.
Grave
in aanmerking waaruit blijkt dat voor verbale agressie tegenover personeel, waaronder wordt verstaan schelden, bedreigen en onheus bejegenen, een sanctie van 3 tot 7 dagen eigen cel kan worden opgelegd.
Het beroep wordt derhalve gegrond verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie wordt vernietigd en het beklag wordt alsnog gegrond verklaard voor zover een disciplinaire straf van opsluiting in de strafcel voor meer dan drie dagen is opgelegd. De
beroepscommissie kent klager voor de twee dagen opsluiting in een strafcel die hij teveel heeft ondergaan een tegemoetkoming toe van €20,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond voor zover een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor meer dan drie dagen is opgelegd.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. dr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 14 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven