Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0252/GA, 14 juni 2002, beroep
Uitspraakdatum:14-06-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/252/GA

betreft: [klager] datum: 14 juni 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 31 januari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 24 januari 2002 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer te Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 april 2002, gehouden in de locatie Zoetermeer te Zoetermeer, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. J. Serrarens, en de heer [...], unit-directeur bij voornoemde locatie.

Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. De beroepscommissie heeft kennisgenomen van een op 22 april 2002 bij het secretariaat van de Raadingekomen brief van klager, inhoudende een verzoek tot aanhouding van de onderhavige zaak.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a) een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, waarvan drie dagen voorwaardelijk, wegens verbaal agressief en bedreigend gedrag jegens het personeel, en
b) het niet verstrekken van een maaltijd.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van onderdeel a) ongegrond verklaard en het beklag ten aanzien van onderdeel b) gegrond verklaard onder toekenning van een tegemoetkoming van € 4,54 op de gronden als in de aangehechteuitspraak weergegeven.
Het beroep is voor wat betreft onderdeel b) gericht tegen de hoogte van deze tegemoetkoming.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager persisteert in hetgeen is aangevoerd ten overstaan van de beklagcommissie. Klager heeft ten gevolge van zijn verblijf in de strafcel medische klachten. Deze laat hij momenteel onderzoeken. Klager heeft te weinig kledingmeegekregen naar de strafcel (voor twee en een halve dag ondergoed en een pyjama zonder knopen) en geen dekens. Hij kreeg alleen een kussen mee. Daardoor heeft hij kou gevat. Hij heeft wel verzocht om meer kleding en dekens, maarhij heeft deze niet gekregen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Twee dagen na klagers verblijf in de strafcel is hij door de inrichtingsarts gezond verklaard. Tijdens zijn verblijf in de strafcel heeft klager voldoende zorg ontvangen. Hij is regelmatig door een verpleegkundige bezocht en ook deinrichtingsarts is op enig moment bij hem langs geweest.
Klager heeft conform de geldende regels kleding en beddengoed gekregen. Dat betekent dat hij overdag in het bezit was van een zitkussen; ’s avonds ontving hij een matras. Dekens had hij ook kunnen krijgen, maar daar heeft hij nooitom gevraagd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de haar ter beschikking staande stukken en het ter zitting aangevoerde voldoende ingelicht om de onderhavige zaak te kunnen beoordelen.

De beroepscommissie overweegt met betrekking tot onderdeel a) van het beklag dat de beslissing van de directeur om klager een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel (waarvan drie voorwaardelijk) op te leggen,gezien het daartoe opgemaakte rapport en de daarop gebaseerde beschikking, op juiste gronden is genomen, zodat deze naar haar oordeel niet kan worden aangemerkt als in strijd met de wet, noch als onredelijk of onbillijk. Zij zal hetberoep ten aanzien van dit onderdeel van het beklag derhalve in zoverre ongegrond verklaren.

Voorzover klagers beklag is gericht tegen het feit dat hij onvoldoende kleding en beddengoed heeft ontvangen tijdens zijn verblijf in de strafcel, overweegt de beroepscommissie het volgende.
Op grond van artikel 18, eerste lid, van de Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen (in verband met artikel 55, derde lid, Pbw), bevinden zich in een strafcel gedurende de dag zitelementen, en gedurende denacht een matras, een kussen en voldoende dekens. Anders dan de directeur heeft aangevoerd is derhalve niet van belang of klager om dekens heeft verzocht. Deze hadden zich ingevolge de genoemde regeling in ieder geval gedurende denacht in klagers strafcel moeten bevinden.
De beroepscommissie zal het beroep ten aanzien van dit onderdeel van het beklag derhalve in zoverre gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van dit onderdeel in zoverre vernietigen en het beklag tenaanzien van dit onderdeel in zoverre alsnog gegrond verklaren. Zij zal bepalen dat aan klager een tegemoetkoming dient te worden toegekend voor het door hem ondervonden ongemak. Zij zal deze vaststellen op
€ 20,-.

Nu niet is gebleken dat de directeur niet heeft voldaan aan zijn (medische) zorgplicht(en) als genoemd in de artikelen 42, 44 en 55, tweede lid, Pbw, zal de beroepscommissie het beroep ten aanzien van dit onderdeel van het beklagoverigens ongegrond verklaren.

De beroepscommissie overweegt met betrekking tot onderdeel b) van het beklag het volgende.
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit een gemiste maaltijd.
De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroepzal ten aanzien van dit onderdeel van het beklag dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a) van het beklag, voorzover dat het niet uitreiken aan klager van dekens voor de nacht tijdens zijn verblijf in de strafcel betreft, gegrond, vernietigt deuitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van dit onderdeel van het beklag in zoverre en verklaart het beklag ten aanzien van dit onderdeel in zoverre alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt voor hetdoor hem ondervonden ongemak. Zij stelt deze vast op € 20,-.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a) van het beklag voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b) van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en mr. drs. A. Rook, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 14 juni 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven