Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3011/GA, 4 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3011/GA

betreft: [klager] datum: 4 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.K. Gaasbeek, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 24 september 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Nieuwersluis,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Nieuwersluis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsman, mr. J.K. Gaasbeek, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het feit dat klaagster geen bezoek mocht ontvangen op 13 mei 2012 (beklagnummer NS 2012/28);
b. het feit dat de inrichting klaagster onvoldoende medewerking heeft verleend bij het betalen van haar bekeuring (beklagnummer NS 2012/29).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Namens klaagster is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het beroep richt zich tegen het feit dat de beklagcommissie het beklag zonder gegronde reden buiten de aanwezigheid van de raadsman ter zitting
heeft behandeld, terwijl namens de raadsman om aanhouding van de behandeling was gevraagd. Verzocht wordt de zaak terug te verwijzen naar de beklagcommissie. Klaagster is het hele weekend in de inrichting vastgehouden, terwijl de boete, hetgeen de
reden
was van klaagsters detentie, reeds op vrijdag was betaald.

De directeur heeft gepersisteerd bij het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat eventuele onvolkomenheden in de behandeling van het beklag door de beklagcommissie niet hoeven te leiden tot een gegrondverklaring van het beroep, dan wel tot terugverwijzing van het beklag naar de beklagcommissie.
Anders dan de raadsman stelt, is het aanhoudingsverzoek door de beklagcommissie overigens niet afgewezen zonder redengeving. Immers, nadat een verzoek tot aanhouding voor de zitting van 8 augustus 2012 wegens vakantie van de raadsman was toegewezen,
heeft de beklagcommissie een tweede aanhoudingsverzoek voor de zitting van 12 september 2012, wederom wegens vakantie, afgewezen. Naar de beroepscommissie begrijpt heeft de beklagcommissie daarbij in aanmerking genomen dat de zaak al eerder was
aangehouden en dat klaagster zich inmiddels in vrijheid bevond en zelf ook niet ter zitting van de beklagcommissie was verschenen. De beklagcommissie heeft een belangenafweging gemaakt waarbij het belang van voortvarende afdoening van het reeds op 21
mei 2012 bij de beklagcommissie ingekomen klaagschrift de doorslag heeft gegeven. Dat is gelet op de in aanmerking te nemen belangen niet onbegrijpelijk. Wat hiervan verder ook zij, de beroepscommissie behandelt in het beroep het beklag opnieuw in
volle
omvang.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 4 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven