Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2608/GA, 10 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:10-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2608/GA

betreft: [klager] datum: 10 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 juni 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Havenstraat te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Havenstraat.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat voor het transport geen flesje water wordt verstrekt.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voordat een gedetineerde op transport gaat, krijgt hij normaal gesproken brood en een pakje drinken of flesje water mee. Dit pakket is niet bestemd voor onderweg, want de DV&O-medewerkers verstrekken dit als je op de bestemming bent aangekomen. Toen
klager van de locatie Havenstraat naar de rechtbank in Rotterdam is gegaan, heeft hij alleen brood meegekregen. Dat brood kreeg hij in Rotterdam uitgereikt. Klager kreeg niets te drinken. In de locatie Havenstraat zijn flesjes water voor transport
beschikbaar, maar de piw-ers gebruiken deze voor sport. Ook andere gedetineerden krijgen niets te drinken. Er wordt alleen brood verstrekt.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Een gedetineerde die op transport gaat, krijgt standaard eten en drinken mee. De directeur gaat er vanuit dat dit standaard ook zo gebeurt en zal hier nog extra aandacht op vestigen. Een uitzondering hierop is als het transport van het h.v.b. Amsterdam
naar de rechtbank Amsterdam is omdat dan sprake is van een zeer korte transportlijn.

3. De beoordeling
Gezien het standpunt van de directeur acht de beroepscommissie het aannemelijk dat aan gedetineerden die met transport gaan, brood en drinken wordt meegegeven. Klager heeft geklaagd over het feit dat dit bij hem niet het geval is geweest toen hij naar
de rechtbank Rotterdam op transport ging. Nu niet kan worden uitgesloten dat klager tijdens één transport een lunchpakket heeft gehad, zonder iets te drinken daarbij – dit is achteraf in ieder geval niet meer te achterhalen – acht de beroepscommissie
het voldoende aannemelijk dat de directeur in het geval van klager niet heeft voldaan aan de zorgplicht van artikel 44, eerste lid, van de Pbw. De beroepscommissie zal het beklag dan ook gegrond verklaren. De beroepscommissie acht termen aanwezig om
aan
klager een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 10 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven