Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2911/GB, 3 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:03-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2911/GB

Betreft: [klager] datum: 3 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. Y.E.Y. Vermeulen , namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 september 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 19 januari 2012 gedetineerd. Hij verblijft sedert 20 januari 2012 in de locatie Sittard. Klagers einddatum van detentie is gesteld op 3 januari 2014.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Op basis van het advies van het Openbaar Ministerie (OM) van 7 mei 2012 is negatief geadviseerd ten aanzien van klagers plaatsing in een b.b.i. Ondanks het verzoek van de raadsman aan het OM om het negatieve advies te herzien, heeft het OM bij brief
van 3 september 2012 gesteld bij zijn eerdere advies te blijven. Het OM vermeldt voorts dat die plaatsing vanaf 2013 geen probleem hoeft te zijn. Het OM stelt in zijn advies dat klager ‘bij feitelijk vrijkomen niet volgens de afgesproken voorwaarden
terug zal komen’. Gelet op de informatie van de locatie Sittard kan niet worden geconcludeerd dat klager zich zal onttrekken aan detentie.
Ten aanzien van het gestelde in het advies van het OM dat klager contact zal zoeken met de benadeelden, wordt opgemerkt dat klager al jaren geen contact heeft met de benadeelden. Klager heeft ook geen reden heeft om dat contact te zoeken. Mocht dat
wenselijk worden geacht dan kan eventuele confrontatie worden voorkomen door een straat- en/of contactverbod. Nu het OM detentiefasering in 2013 geen probleem vindt is dit geen doorslaggevend argument om detentiefasering niet toe te staan.
Klager dient een totaal bedrag van € 82.033,84 te voldoen aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) in het kader van de opgelegde schadevergoedingsmaatregel. Nu het CJIB heeft ingestemd met een betalingsregeling kan het klager niet worden
tegengeworpen dat aan enig slachtoffer nog geen uitbetaling is gedaan.
De selectiefunctionaris noemt het reclasseringsrapport van 5 oktober 2011 omtrent het mogelijk rijden onder invloed van alcohol. Klager is daarvoor nog niet veroordeeld. Het is in strijd met de onschuldpresumptie om dit in het nadeel van klager te
laten
meewegen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het advies van het OM is met name gericht op de betrouwbaarheid van klager. Klager is veroordeeld wegens verduistering en oplichting. Er is sprake van recidive.
De manier waarop klager misbruik heeft gemaakt van de integere relaties is voor de slachtoffers zeer kwetsend en krenkend geweest. Er is sprake van psychische belasting bij de slachtoffers en een ontmoeting met klager kan tot pijnlijke confrontaties
leiden.
Klager heeft met de CJIB een regeling getroffen van € 125,= per maand. De betalingsregeling is zeer laag in verhouding tot het totale bedrag van ongeveer
€ 81.000,=.
Klager V.I.-datum is vooralsnog vastgesteld op 19 januari 2014. Klagers detentiefaseringsdata zijn: b.b.i op 28 juli 2012, zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) op 23 juli 2013, gestapeld op 23 maart 2013, penitentiair programma (p.p.) en
elektronische detentie (e.t.) op 19 september 2013 en basis penitentiair programma (BPP) op 24 november 2013.
Tijdens een therapie in 2005 bij de GGZ-instelling Mondriaan te Heerlen werd geconstateerd dat klager erg gemakkelijk kon liegen. De daarna gepleegde delicten bevestigen dit gedrag. Uit de rapportages van de reclassering blijkt dat klager nog steeds
onwaarheden vertelt. Ook blijkt dat klager geen openheid van zaken geeft. Vlak voor zijn detentie is hij aangehouden wegens rijden onder invloed, waarbij sprake is van “Toepassing Recidiveregeling ernstige Verkeersdelicten”. Dit kon pas worden
vastgesteld door het raadplegen van het uittreksel Justitiële Documentatie.
De selectiefunctionaris heeft bezwaar tegen het verlenen van vrijheden aan klager. Klagers functioneren wordt gekenmerkt door het vertellen van een samenweefsel van valse mededelingen en er is onvoldoende mogelijkheid om de betrouwbaarheid van deze
mededelingen na te gaan. Klager is hier niet toegankelijk voor, zodat er onvoldoende vertrouwen is in een goed verloop van vrijheden.
Het OM heeft op 7 mei 2012 negatief geadviseerd. Klager is veroordeeld voor een groot aantal oplichtingen met daarbij substantiële schadebedragen. Volgens het OM bestaan er absoluut onvoldoende waarborgen dat klager zich niet zal trachten te onttrekken
aan de verdere tenuitvoerlegging van de hem opgelegde straf. Voorts bestaat de kans dat klager tijdens verlof contacten aan zal gaan met mensen die in contact staan met de benadeelden of met de benadeelden zelf.
In zijn brief van 3 september 2012 aan klagers raadsman persisteert het OM bij zijn eerdere advies. Het OM heeft geen bezwaar tegen detentiefasering in het laatste jaar van klagers detentie, nu klager zich op correcte en positieve wijze gedraagt, mits
de situatie niet verandert.
De vrijhedencommissie heeft op 19 juli 2012, ondanks het positieve advies van MDO, negatief geadviseerd. Het advies van het OM is zwaarwegend.
De selectiefunctionaris acht een verdiepingsonderzoek noodzakelijk om meer inzicht te krijgen in klagers functioneren, alvorens hem vrijheden toe te kennen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk.

De bestreden beslissing is met name gebaseerd op het negatieve advies van het OM waarin wordt gewezen op een mogelijke confrontatie met de slachtoffers. Naar het oordeel van de beroepscommissie is het risico op slachtofferconfrontatie, onvoldoende
geconcretiseerd, zodat het advies van het OM onvoldoende zwaarwegend is om aan overplaatsing naar een b.b.i. in de weg te staan. Te meer nu uit de stukken blijkt dat het verlofadres door de politie is goedgekeurd en het MDO positief heeft geadviseerd
ten aanzien van klagers verzoek. Bovendien wordt het recidiverisico en het risico dat klager zich zal onttrekken aan voorwaarden door de reclassering ingeschat als laag gemiddeld.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat sprake is van een motiveringsgebrek. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing dient te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
Voorzitter, mr. L.M.Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 3 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven