Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3301/TA, 3 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:03-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3301/TA

betreft: [klager] datum: 3 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 oktober 2012 van de beklagcommissie bij FPC 2Landen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het geen gebruik mogen maken van een nieuwe harde schijf van 2 TeraByte (TB).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft er geen moeite mee dat men zijn harde schijf wil controleren, maar vindt het wel oneerlijk als dit beperkingen oplevert die niet voor
anderen
gelden. Anderen mogen wel beschikken over een harde schijf van 2 TB, maar klager niet; dit vanwege zijn achtergrond. Dit is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Dit beginsel geldt immers ook bij urinecontroles, die klager moet ondergaan ondanks het
feit dat hij geen drugsverleden heeft. Wat betreft zijn achtergrond geldt dat hij geen interesse heeft in de porno die in de inrichting aanwezig is, omdat dit niet zijn soort porno is. Klager houdt wel van kinderporno en contact met kinderen, maar wil
niet meer in een situatie komen waarin zijn seksuele gevoelens heel sterk aanwezig zijn. Klager wil niet meer in herhaling vervallen, maar de inrichting wil hem niet geloven. Zijn toekomst en nu ook het gebruik van de computer worden daardoor bepaald.
Het is een gevaarlijke tendens om het gelijkheidsbeginsel niet te laten gelden voor mensen met pedofiele gevoelens.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is genomen op goede gronden en na een zorgvuldige belangenafweging.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat klagers beroep op het gelijkheidsbeginsel ook naar het oordeel van
de
beroepscommissie niet opgaat. Het gelijkheidsbeginsel geldt slechts in gelijke gevallen. Daarvan is hier geen sprake. De inrichting mag bij het maken van individuele afwegingen ten aanzien van het bezit en gebruik van voorwerpen in de inrichting in
redelijkheid de aangewezen behandeling van een verpleegde en zijn delictgeschiedenis bij de beoordeling betrekken. Dit kan er toe leiden dat de ene verpleegde wel en een andere verpleegde niet een bepaald voorwerp mag bezitten of gebruiken. Overigens
is de beroepscommissie evenmin als de beklagcommissie bevoegd te oordelen over de door de inrichting ingezette behandeling van een verpleegde of het oordeel van de inrichting over de voortgang daarin.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 3 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven