Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2965/GA, 3 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:03-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2965/GA

betreft: [klager] datum: 3 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 augustus 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zoetermeer, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 december 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Zoetermeer, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de
zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat de telefoongesprekken die klager met zijn advocaat voert, worden opgenomen en afgeluisterd.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft aangevoerd dat hij het niet eens is met de uitspraak van de beklagrechter.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager had het idee dat de p.i.w.-ers hem konden horen terwijl hij aan het bellen was met zijn advocaat. Dat is niet het geval. Desgevraagd wordt
geantwoord dat ten tijde van het indienen van de klacht alle telefoongesprekken van gedetineerden, dus ook de gesprekken met geprivilegieerde personen, in de inrichting werden opgenomen. Er zijn geen camera’s geplaatst in de televisie en brandmelder op
klagers cel.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat in deze uitspraak alleen klagers beklag over het feit dat de telefoongesprekken, die hij voert met zijn advocaat, worden opgenomen en afgeluisterd aan de orde kan komen, nu uit het beroepschrift niet is gebleken dat
klager beroep heeft ingesteld tegen de beslissing van de beklagcommissie inzake het beklag betreffende het feit dat er camera’s op elke cel zijn aangebracht.

De beroepscommissie stelt voorop dat geen beklag openstaat tegen een algemene voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldende regel, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Namens de directeur is ter zitting naar
voren gebracht dat ten tijde van de indiening van de klacht alle telefoongesprekken van gedetineerden, dus ook de gesprekken met geprivilegieerde personen, werden opgenomen. Op grond hiervan acht de beroepscommissie het voldoende aannemelijk dat de
gesprekken die klager in die periode met zijn advocaat heeft gevoerd, werden opgenomen.

In artikel 39, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat telefoongesprekken kunnen worden opgenomen in verband met het uitoefenen van toezicht als bedoeld in artikel 39, tweede lid, van de Pbw. Uit artikel 39, vierde lid, van de Pbw blijkt dat op
telefoongesprekken die gedetineerden voeren met geprivilegieerde personen, als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Pbw geen ander toezicht wordt uitgeoefend dan noodzakelijk is om de identiteit van de personen of instantie met wie de gedetineerde
een telefoongesprek voert of wenst te voeren vast te stellen. De beroepscommissie heeft in haar uitspraak van 29 oktober 2012 (kenmerk 12/1813/GA en 12/1847/GA) geoordeeld dat het opnemen van telefoongesprekken van gedetineerden met geprivilegieerde
contacten als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Pbw in strijd is met een hogere regeling, meer in het bijzonder met (de strekking van) artikel 39, vierde lid van de Pbw en artikel 23a van de Penitentiaire maatregel. Gelet op het vorenstaande
zal
de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter, voor zover daartegen beroep is ingesteld vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie
zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 20,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, voor zover daartegen beroep is ingesteld, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klager
een
tegemoetkoming toekomt van € 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 3 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven