Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2921/TA, 2 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:02-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2921/TA

betreft: [klager] datum: 2 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 september 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw A. van der Velden om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in dat klager te vroeg is meegedeeld dat het toezicht op zijn post zou worden verlengd.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk in het beklag verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagrechter heeft niet goed gekeken naar het beklag. Hij heeft de verlenging te vroeg gekregen. Als een postmaatregel ingaat op 19 juni 2012 moet de
verlenging op 19 juli 2012 worden gegeven en niet op 17 juli 2012. Klager wil het beroep ter zitting toelichten.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het uitreiken van een schriftelijke mededeling van de verlenging van een maatregel is geen beklagwaardige beslissing ex artikel 56
van de Bvt, maar een feitelijke handeling.

3. De beoordeling
Klager wil zijn beroep ter zitting mondeling toelichten. Nu niet gemotiveerd is waarom hij zijn beroep mondeling wil toelichten en de beroepscommissie zich voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst de beroepscommissie het verzoek
af.

Op grond van art. 56, eerste lid, onder c, BVT kan worden geklaagd over een beslissing die een beperking inhoudt van het contact met de buitenwereld als bedoeld in hoofdstuk VII van De BVT. Daaronder valt het toezicht op de inhoud van brieven en
andere
poststukken van of voor de verpleegde.
De ingangsdatum van de voorgaande beslissing tot toezicht is 19 juni 2012. Aangezien het toezicht voor (steeds) een periode van maximaal vier weken kan worden bevolen – dit is 28 dagen – kan niet worden gesteld dat de daarop volgende
verlengingsbeslissing van 17 juli 2012 te vroeg aan klager zou zijn meegedeeld/uitgereikt.

Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, ontvangt klager alsnog in het beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven