Nummer: 12/3469/GB
Betreft: [klager] datum: 28 december 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen de op 31 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissingen waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 12 oktober 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Schie te Rotterdam. Op 11 juli 2012 is klager geplaatst in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den
IJssel.
2.2. Bij uitspraak van 3 april 2012 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie is klagers beklag betreffende de oplegging van een disciplinaire straf in verband met alcohol op cel gegrond verklaard. De directeur is niet in beroep gekomen
waardoor
deze uitspraak onherroepelijk is geworden.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers verzoek is afgewezen in verband met het risico van slachtofferconfrontatie. Klager woont echter niet in Spijkenisse of Maassluis, maar in Dordrecht. Het Openbaar Ministerie (OM) adviseerde negatief in verband met gevaar voor recidive, maar
klager vraagt zich af hoe dat is vastgesteld. Risc was niet mogelijk voor hem en dit is klagers eerste detentie.
Hij heeft gevraagd om overplaatsing naar de locatie Norgerhaven. Hij heeft familie in Hengelo die hij al drie jaar niet gezien heeft en die geen bezwaar heeft om hem in de locatie Norgerhaven te bezoeken. Zijn verzoek is pas zeven weken na de aanvraag
doorgestuurd door de inrichting. Klager heeft beklag ingediend tegen deze stagnatie.
De selectiefunctionaris begint over ‘alcohol op cel’. De bronnen van de selectiefunctionaris zijn niet juist.
De selectiefunctionaris doet niets met het feit dat hij bij de Koninklijke Marechaussee en als politieagent in de regio van Krimpen aan den IJssel heeft gewerkt. Zijn veiligheid komt hierdoor in het geding. Klager heeft dit in zijn verzoek om
(over)plaatsing aangegeven. De p.i. Krimpen aan den IJssel heeft positief geadviseerd ter zake van overplaatsing in verband met klagers veiligheid. Gezien de bijzondere en zeer gevoelige situatie, waarin klager zich als voormalig medewerker van de
Koninklijke Marechaussee bevindt, behoeft de zaak extra behandeling. Verzocht wordt om een mondelinge behandeling van het beroep of, indien de beroepscommissie dit verzoek afwijst, aan de raadsvrouw een termijn te geven voor een schriftelijke reactie.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft eerder verzocht heeft om overplaatsing naar Dordrecht. Dit verzoek is niet gehonoreerd vanwege bekendheid met het personeel aldaar. De keuze voor p.i. Krimpen aan den IJssel was gebaseerd op de beschikbare capaciteitsbenutting in de regio
in combinatie met de plaatsingsmogelijkheden voor de groep langverblijvenden met een strafrestant van vier maanden of meer. Klager is sinds 11 juli 2012 geplaatst in de p.i. Krimpen aan den IJssel. Aan de p.i. Krimpen aan den IJssel is gevraagd
signalen
te melden voor wat betreft klagers (gevoelsmatige) onveiligheid. Uit niets blijkt dat klager bedreigd zou worden. Voorts heeft klager gevraagd om hem naar locatie Norgerhaven over te plaatsen in verband met het bezoek van zijn opa uit Hengelo. Zijn opa
is inmiddels overleden, waardoor deze reden is komen te vervallen. Klagers verzoek is afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren om aan zijn verzoek te voldoen. De vestigingsplaats na detentie is bekend (Dordrecht). Hierdoor valt hij
onder
het regiobeginsel en is de keuze om hem in de regio Rotterdam te houden in het kader van een optimale landelijke capaciteitsbenutting volstrekt juist.
4. De beoordeling
De beroepscommissie volgt de stelling van klagers raadsvrouw dat in verband met klagers situatie als voormalig medewerker van de Koninklijke Marechaussee zijn beroep ‘extra behandeling’ zou behoeven en mondeling zou dienen te worden behandeld niet,
noch ziet zij reden om aan klagers raadsvrouw een nadere termijn te geven. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek af.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de locatie Norgerhaven. Als reden voor zijn verzoek heeft hij opgegeven dat familie uit Hengelo hem daar wenst te bezoeken.
De selectiefunctionaris heeft aangegeven dat klager met bezoek van familie het bezoek van zijn opa bedoelt en dat die inmiddels overleden is. Dit is door klager vervolgens niet betwist.
Voorts heeft klager aangevoerd dat de overplaatsing gewenst is in verband met zijn veiligheid. Klager heeft in het verleden als marechaussee en als politieagent in de regio gewerkt waar hij thans gedetineerd is.
De selectiefunctionaris heeft navraag gedaan bij de p.i. Krimpen aan den IJssel en uit dat onderzoek is niet gebleken dat klagers veiligheid in de p.i. in geding zou zijn. Voorts strookt klagers stelling niet met zijn eerder ingediende verzoek om hem
in
Dordrecht te plaatsen.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 december 2012
secretaris voorzitter