Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2901/TB, 14 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2901/TB

betreft: [klager] datum: 14 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 4 september 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 november 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is gehoord namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klager heeft vóór de zitting meegedeeld dat hij niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in genoemde longstayvoorziening.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 12 maart 1999 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 10 januari 2006 is
klager geplaatst in een longstayvoorziening van de Pompestichting.
Het hoofd van de Pompestichting heeft op 9 januari 2012 aangegeven dat klagers verblijf in de longstayvoorziening dient te worden gecontinueerd. Psychiater K. en psycholoog Van A. en hebben in rapportages van respectievelijk 9 maart 2012 en 12 april
2012 geadviseerd klagers longstaystatus voort te zetten.
Vervolgens is op 20 augustus 2012 door de landelijke adviescommissie plaatsing longstay forensische zorg (LAP) geadviseerd klagers longstaystatus voort te zetten. De Staatssecretaris heeft op 4 september 2012 beslist klagers verblijf in de
longstayvoorziening voort te zetten.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Hij wil van zijn longstaystatus af, zit al lang binnen en wil op zichzelf wonen. Hij wil een longcarestatus met meer vrijheden, langer en vaker verlof. Klager wil wel in de Pompestichting blijven en liefst tbs met voorwaarden.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep is te laat ingediend en klager is niet-ontvankelijk in het beroep.
Zowel de Pompestichting als de psychiater, de psycholoog en de LAP heeft aangegeven dat hervatting van op verandering gerichte behandeling niet zinvol is. Dat klager redelijk stabiel functioneert in de longstayvoorziening rechtvaardigt geen
overplaatsing naar een andere inrichting.
Er wordt momenteel geen mogelijkheid gezien voor uitstroom naar de GGZ in verband met het gevaar voor recidive. Klagers persoonlijkheidsproblematiek is onbehandeld gebleven en een gebrek aan zelfinzicht en zelfreflectie maken het moeilijk om op
realistische wijze met klager te bespreken wat zijn (on)mogelijkheden zijn. Op den duur zal klager in aanmerking komen voor doorstroom naar longcarevoorziening.
Klager heeft een machtiging voor begeleid verlof die geldig is tot 1 maart 2013.
De Staatssecretaris is niet bevoegd voor wat betreft klagers verzoek om de tbs met dwangverpleging om te zetten in tbs met voorwaarden.

4. De beoordeling
Klager kan in het op 17 september 2012 ontvangen beroep worden ontvangen, nu niet bekend is wanneer de bestreden beslissing van 4 september 2012 aan klager is uitgereikt en derhalve niet valt uit te sluiten dat tijdig beroep is ingediend.

Klagers mededeling dat hij de voorkeur geeft aan tbs met voorwaarden valt buiten de reikwijdte van de onderhavige procedure. Klager heeft de mogelijkheid zijn bezwaren tegen het verlengen van de tbs met dwangverpleging voor te leggen aan de rechter die
over de verlenging daarvan beslist. In de onderhavige procedure gaat het uitsluitend om bezwaren tegen de beslissing tot voortzetting van klagers verblijf in een longstayvoorziening.

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Bij beslissing van 10 januari 2006 is klager geplaatst in een longstayvoorziening van de Pompestichting.
In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus
nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken.

Uit de hierboven genoemde, in het kader van de herbeoordeling van klagers longstaystatus uitgebrachte rapportages en adviezen van de Pompestichting, van psycholoog Van A. en psychiater K. en de LAP komt naar voren dat hervatting van op verandering
gerichte behandeling niet zinvol wordt geacht en er momenteel geen mogelijkheid wordt gezien voor uitstroom naar de GGZ. In de reguliere GGZ kan klager niet die intensieve specialistische forensische zorg worden geboden die nodig is om delictgevaar te
kunnen hanteren. Aangekondigd is dat op den duur, indien de mogelijkheden voor longcaretraject meer ontwikkeld zijn en klager stabiel blijft, hij in aanmerking kan komen voor plaatsing in een longcarevoorziening.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat een voortgezet verblijf van klager in een longstayvoorziening in de rede ligt. Het beroep zal daarom ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven