Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3375/GV, 13 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:13-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3375/GV

betreft: [klager] datum: 13 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.P. Plasman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 oktober 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen na een negatief advies van het OM. Adviezen van het OM zijn niet bindend. Ook bij een negatief advies dient de Staatssecretaris het belang van klager te laten
prevaleren boven dat van de samenleving. Klager zal immers weer moeten re-integreren in de samenleving. Een slachtofferproblematiek wat betreft confrontatiegevaar is niet aan de orde. Het is niet duidelijk waar de slachtoffers zich thans bevinden. De
enkele mogelijkheid van een confrontatie rechtvaardigt nog geen afwijzing. Klagers detentie zal zijn beëindigd op het moment dat het hoger beroep van de medeverdachte dient. Het argument dat de zaak van de medeverdachte nog loopt, gaat derhalve niet
op.
Daarenboven is de medeverdachte reeds met verlof geweest. De politie heeft geen bezwaren tegen verlofverlening. Klager heeft getekend voor het programma Terugdringen Recidive en gedraagt zich goed in de inrichting. Verder zou klager het verlof willen
gebruiken om zijn ernstig zieke vader te bezoeken. Klager zal zich houden aan iedere voorwaarde die aan het verlof wordt verbonden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De aanvraag is afgewezen op grond van het negatieve advies van het OM en wegens weinig vertrouwen dat het verlof goed zal verlopen. Na de aangiften van mensenhandel in de zaak
van klager zijn er bedreigingen geuit in de richting van de aangevers. Klager is inmiddels onherroepelijk veroordeeld. De zaak van een medeverdachte is nog niet onherroepelijk. Er bestaat een risico dat de aangevers en getuigen benaderd zullen worden
om
hen te beïnvloeden. Bij verlening van verlof bestaat er een reëel gevaar dat de openbare orde wordt verstoord en dat er een ongewenste confrontatie met slachtoffers gaat plaatsvinden. Klager is in het verleden ook al veroordeeld voor bedreiging,
mishandeling en openlijke geweldpleging, hetgeen het vermoeden van het vorenstaande versterkt.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Westlinge heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De politie Haaglanden heeft een positief advies gegeven omtrent het verlofadres.
Het OM heeft negatief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens mensenhandel. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 oktober 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit de stukken begrijpt de beroepscommissie dat het verzoek om verlof is afgewezen wegens een reëel risico dat na verlofverlening wederom bedreigingen worden geuit richting aangevers en getuigen in de strafzaak van klager en een medeverdachte. Klager
is
inmiddels onherroepelijk veroordeeld. Het hoger beroep van de medeverdachte loopt nog en volgens de raadsman van klager waarschijnlijk tot na klagers einddatum van zijn detentie. Voor de beroepscommissie is onvoldoende duidelijk geworden wie de
bedreigingen heeft geuit. Voor zover klager dat zelf zou zijn geweest, blijkt dit niet uit de stukken. Voor zover de medeverdachte de bedreigingen heeft geuit, kan dat klager niet worden tegengeworpen. Bovendien is onbestreden dat de medeverdachte wel
verlof is toegekend. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager bij verlening van verlof strafbare feiten zal plegen dan wel de openbare orde zal verstoren. Het beroep zal derhalve
gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak en binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze
uitspraak.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven