Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3852/SGA, 11 december 2012, schorsing
Uitspraakdatum:11-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3852/SGA

Betreft: [klager] datum: 11 december 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.J. van Essen, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De Kruisberg te Doetinchem.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 7 december 2012, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, ingaande op 7 december 2012 om 10.00 uur en eindigend op 12 december 2012 om 10.00 uur, wegens het pas één dag voor een aangevraagd
ziekenhuisbezoek afzeggen daarvan.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 7 december 2012 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 11 december 2012.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit het verslag van 7 december 2012, opgemaakt naar aanleiding van de afzegging van de ziekenhuisafspraak van 7 december 2012, komt naar voren dat dit verslag niet aan verzoeker is aangezegd. Vaste rechtspraak van de beroepscommissie is dat géén
disciplinaire straf kan worden opgelegd zonder dat het terzake opgemaakte verslag aan de gedetineerde is aangezegd. Nu die aanzegging niet is geschied, is de disciplinaire straf opgelegd in strijd met het wettelijk voorschrift van artikel 50 van de
Pbw.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang, tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 december 2012.

secretaris voorzitter

Naar boven