Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3449/GV, 18 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3449/GV

betreft: [klager] datum: 18 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.P. Groot, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 oktober 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. E.P. Groot om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers verzoek om algemeen verlof is afgewezen, omdat dit maatschappelijk onaanvaardbaar zou zijn, onder meer vanwege het feit dat er geen aanvaardbaar verlofadres is en dat er sprake zou zijn van een
hoog recidiverisico. Klager bestrijdt dit en heeft grote twijfel over de wettelijke grondslag van deze beslissing.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft geen aanvaardbaar verlofadres. Het opgegeven verlofadres staat bij de politie bekend als een ‘drugsgerelateerd adres’, hetgeen inhoudt dat op dit adres wordt
gehandeld in drugs. Als klager – een beïnvloedbare man – zijn verlof op dit adres doorbrengt, bestaat er een verhoogde kans op recidive. Volgens het Openbaar Ministerie (OM) bestaat er een hoog recidiverisico, zolang klager niet is behandeld. Klager
wordt thans nog niet behandeld en om die reden is het niet verantwoord klager verlof te verlenen. Daarbij komt dat klager op de afdeling geen stabiele indruk maakt.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager geen aanvaardbaar verlofadres heeft opgegeven en omdat er sprake is van een reëel recidiverisico.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Groningen heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening, omdat het recidiverisico van klager zonder adequate behandeling hoog is.
De politie heeft negatief geadviseerd, omdat klager bekend staat als veelpleger en vanwege het feit dat klager geen aanvaardbaar verlofadres heeft opgegeven.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twintig maanden met aftrek, wegens vernieling en/of beschadiging. Aansluitend dient hij eventueel een vervangende hechtenis van drie dagen op grond van de wet Terwee en een subsidiaire hechtenis van twee dagen,
wegens een strafrechtelijke boete, te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 19 juni 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Op grond van artikel 4, aanhef en onder j, van de Regeling wordt verlof geweigerd indien een aanvaardbaar verlofadres ontbreekt. De afwijzing van de verlofaanvraag is gebaseerd op het negatieve advies van de politie. De beroepscommissie stelt voorop
dat
de aanvaardbaarheid van het verlofadres wordt bepaald door de woning, in relatie tot de omgeving, en de bewoners. Uit het inrichtingsadvies blijkt dat de politie negatief geadviseerd heeft ten aanzien van het door klager opgegeven verlofadres in
Groningen, omdat dat specifieke adres bij de politie bekend is vanwege drugsgerelateerde delicten. Gelet hierop heeft de Staatssecretaris in redelijkheid kunnen oordelen dat het opgegeven verlofadres niet kan worden aangemerkt als een aanvaardbaar
verlofadres als bedoeld in de Regeling. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van
de
Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder j. van de Regeling, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 18 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven