Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1961/GA, 10 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1961/GA

betreft: [klager] datum: 10 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

gericht tegen een uitspraak van 21 juni 2012 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2012, gehouden in de p.i. Lelystad, is gehoord [...] plaatsvervangend vestigingsdirecteur.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, wegens vernieling.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft moeite met het stellen van grenzen. Hij probeert tot hoever hij kan gaan. Volgens klager is hij als grap op een stapel kartonnen dozen gesprongen, maar dat is nog geen reden om het personeel uit te schelden als hij op zijn gedrag wordt
aangesproken.
Klager is eerder disciplinair gestraft wegens het uitschelden van een medegedetineerde en het gooien met damstenen. De inrichting heeft als richtlijn voor het uitschelden van personeel een disciplinaire straf van drie dagen op eigen cel. In de
landelijke richtlijn staat hiervoor een disciplinaire straf van vijf dagen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager is in de werkzaal op een stapel dozen is gesprongen, waardoor deze onbruikbaar zijn geworden. Toen een personeelslid klager hierop aansprak begon klager te schelden. Aan klager is een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in eigen cel
opgelegd.
De directeur heeft gesteld dat in de inrichting als richtlijn voor het uitschelden van personeel een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting op eigen cel wordt opgelegd. In dit geval was echter niet alleen sprake van het uitschelden van
personeel,
maar was tevens sprake van vernieling van een aantal dozen die aan een klant toebehoorden. Voorts was klager eerder disciplinair gestraft wegens het schelden tegen een medegedetineerde. Gelet hierop acht de beroepscommissie de opgelegde straf van vier
dagen opsluiting in eigen cel zonder televisie dan ook niet onredelijk of onbillijk.
Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem Broos en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 10 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven