Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2884/TA en 12/2928/TA, 11 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2884/TA en 12/2928/TA

betreft: [klager] datum: 11 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager, en

het hoofd van FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 24 augustus 2012 van de beklagcommissie bij voornoemde inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 november 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. W.E.R. Geurts, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...].

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde – betreft:
a. het niet verstrekken van een medisch matras (RV 2012/089 en 2012/011);
b. het niet verstrekken van dagverse karnemelk (RV 2012/139).

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft onderdeel a ongegrond verklaard en wat betreft onderdeel b gegrond op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager krijgt geen medisch matras. Klager heeft hierover ook een klacht ingediend bij het medisch tuchtcollege. Klager kan een medisch matras
niet betalen en wil dat de inrichting dit voor hem doet. In FPC Veldzicht heeft klager wel een medisch matras gekregen. Het daar eerder door klager gebruikte matras werd door de arts van Veldzicht afgekeurd. Klager heeft fysiotherapie gekregen voor
zijn
klachten. Het door hem in Veldzicht ontvangen medisch matras heeft hij niet kunnen meenemen naar De Rooyse Wissel, aangezien het geen persoonlijk eigendom betrof.
Sinds de uitspraak van de beklagcommissie ontvangt klager wel dagverse karnemelk. Klager wil echter een compensatie voor de periode dat hem geen dagverse karnemelk is verstrekt. De inrichting heeft hem zelfs geen excuus aangeboden. Klager had bij de
beklagcommissie ook al om een tegemoetkoming gevraagd. Ter zitting van de beroepscommissie heeft klager een deel van zijn medisch dossier (HIS-uitdraai) van 26 mei 2010 overgelegd waarin staat genoteerd dat hij in december 2009 bij de allergoloog zou
zijn geweest. Hij zou een koemelkallergie hebben. Tevens staat vermeld dat klager karnemelk mag in plaats van melk.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er is geen medische indicatie voor het verstrekken van een medisch matras. De inrichting biedt haar excuses aan voor het feit dat
er onjuiste informatie is verstrekt over het aanleveren van dagverse karnemelk. Op de afdeling bleek lang houdbare melk aanwezig te zijn. Het verstrekken van dagverse karnemelk is medisch niet geïndiceerd. Er bestaat dus geen zorgplicht voor het hoofd
van de inrichting hieraan te voldoen. De inrichting voldoet wel aan de zorgplicht van artikel 25, eerste lid, van de European Prison Rules, op grond waarvan de directeur op normale tijdstippen voedsel dient te verstrekken, dat behoorlijk is toebereid
en
opgediend en dat in kwaliteit en hoeveelheid voldoet aan de normen van voedingsleer en moderne hygiëne. Op de afdeling krijgen patiënten voldoende gevarieerd voedsel. Een noodzaak tot het toevoegen van karnemelk is er niet. Na overleg met de
patiëntengroep is alsnog besloten dagverse karnemelk aan te schaffen. De klacht betreft de wijze waarop de zorgplicht wordt betracht.

3. De beoordeling
a.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep van klager zal derhalve ongegrond worden verklaard. Ten overvloede geeft de beroepscommissie
de
inrichting in overweging contact op te nemen met FPC Veldzicht en te informeren of er sprake was van een medische indicatie voor een medisch matras.

b.
Hetgeen in beroep door het hoofd van de inrichting is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Mede op grond van de door klager ter zitting overgelegde uitdraai van
zijn medisch dossier ten tijde van zijn verblijf in FPC Veldzicht, is voldoende aannemelijk geworden dat klager een koemelkallergie heeft, doch karnemelk wel kan verdragen. In het licht hiervan en van de mededeling van de inrichting ten tijde van de
procedure met nummer 11/4448/TA en 12/48/TA dat ten behoeve van de afdelingen dagverse melkproducten worden aangeschaft, is het onredelijk van de inrichting om desondanks geen dagverse karnemelk te verstrekken. Het beroep van de directeur zal derhalve
ongegrond worden verklaard.
Door klager is pas ter zitting van de beroepscommissie aangegeven dat hij een tegemoetkoming wenst voor het door de beklagcommissie gegrond verklaarde beklag. Klager dient derhalve niet-ontvankelijk in zijn beroep te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager ten aanzien van beklagonderdeel a ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep van de directeur ten aanzien van beklagonderdeel b ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen beklagonderdeel b.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 11 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven