Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2957/JZ, 5 december 2012, beroep
Uitspraakdatum:05-12-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2957/JZ

betreft: [klager] datum: 5 december 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 29y van de Wet op de Jeugdzorg (Wjz) in verbinding met artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen
beroepschrift, ingediend door [...], vertrouwenspersoon van het AKJ, namens

[...], geboren op [1996], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 18 september 2012 van de klachtencommissie bij de jeugdzorginstelling Avenier, locatie De Vaart te Sassenheim, verder te noemen de instelling,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 22 november 2012, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist.

De vertrouwenspersoon van het AKJ heeft telefonisch meegedeeld dat zij en klaagster niet ter zitting zullen verschijnen.

De directeur van voormelde instelling heeft telefonisch aangegeven evenmin ter zitting aanwezig te zullen zijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de klacht en de uitspraak van de klachtencommissie
De klacht betreft de visitatie van klaagster bij binnenkomst in de locatie De Vaart.

De klachtencommissie heeft de klacht ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Namens klaagster is in beroep het tegenover de klachtencommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De klachtencommissie heeft artikel 29r en 29t van de Wjz en artikel 9.1.3 van de huisregels te ruim geïnterpreteerd.
Klaagster is vanuit een andere locatie van Avenier, die ging sluiten, overgeplaatst naar locatie De Vaart. Het feit dat andere jongeren van de vorige locatie voorwerpen hadden meegenomen, is onvoldoende grond om klaagster te visiteren. Er waren geen
aanwijzingen die visitatie konden rechtvaardigen. Bovendien was klaagster in de vorige locatie toegezegd dat zij na interne overplaatsing naar locatie De Vaart niet zou worden gevisiteerd. De controlemaatregel was niet in het hulpverleningsplan
opgenomen. De wijze waarop de klachtencommissie de toepassing van het onderzoek in het kader van de veiligheid uitlegt, betekent dat die maatregel in alle gevallen kan worden toegepast zonder dat de maatregel is opgenomen in het hulpverleningsplan of
dat er sprake is van een concrete noodsituatie. Deze ruime interpretatie is in strijd met de wettelijke regeling.
De klachtencommissie gaat voorbij aan de ingrijpendheid van de maatregel. Onderzoek aan het lichaam is een inbreuk op de lichamelijke integriteit.
Locatie De Vaart heeft onder andere naar aanleiding van deze klacht de huisregels aangepast. Bij binnenkomst van een nieuwe jongere wordt niet meer standaard gevisiteerd, tenzij er aanleiding is en na toestemming van een gedragswetenschapper.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de klachtencommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit artikel 29t van de Wjz volgt dat met betrekking tot een jeugdige anders dan ter uitvoering van een hulpverleningsplan of ter handhaving van de huisregels geen maatregelen, methoden of beperkingen genoemd in de artikelen 29o tot en met 29r tegen de
wil van de jeugdige of die van degene die het gezag over hem uitvoert, worden toegepast dan ter overbrugging van tijdelijke noodsituaties. De toepassing behoeft binnen vierentwintig uur nadat deze is aangevangen de instemming van een
gedragswetenschapper.

Artikel 9.1.3 van de toentertijd geldende huisregels bepaalt dat ter handhaving van de huisregel, of om te controleren wat in het perspectiefplan van de jeugdige staat ook wordt nagekomen, onderzoek aan het lichaam mogelijk is. Voor de veiligheid
binnen
de instelling kan er een onderzoek aan het lichaam of aan de kleding plaatsvinden bij binnenkomst van de locatie De Vaart.

De beroepscommissie overweegt dat het onderzoek aan het lichaam niet in klaagsters hulpverleningsplan is opgenomen. Visitatie maakt ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de jeugdige. Dat voor de veiligheid van de instelling een dergelijke
ingrijpende standaard visitatie bij binnenkomst noodzakelijk zou zijn ten aanzien van elke jeugdige, is niet gebleken. Er bestond daarnaast ook geen enkele aanwijzing dat klaagster na overplaatsing bij binnenkomst in de locatie De Vaart ongeoorloofde
voorwerpen de inrichting wilde binnenbrengen. Daarbij komt dat door locatie De Vaart is erkend dat klaagster in de vorige locatie van de instelling is toegezegd dat zij bij interne overplaatsing niet zou worden gevisiteerd.

Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de klachtencommissie vernietigen en de klacht alsnog gegrond verklaren. Zij kent klaagster ter zake een tegemoetkoming toe van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de klachtencommissie en verklaart de klacht alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klaagster een tegemoetkoming toekomt bestaande van € 50,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, R. van Benthem RA en prof. dr. Th.A.H. Doreleijers, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven