Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3172/GV, 20 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3172/GV

betreft: [klager] datum: 20 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 oktober 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek afgewezen omdat klager zich twee keer heeft onttrokken aan zijn detentie. De eerste onttrekking vond plaats in 2004 en berustte op een miscommunicatie.
Klager heeft destijds een beslissing gekregen met een ontslagdatum tien dagen voor het oorspronkelijke einde van de aan hem opgelegde straf. Verder hecht de selectiefunctionaris volgens klager teveel waarde aan de tweede onttrekking. Klager bestrijdt
niet dat hij zich niet aan de afspraken heeft gehouden, maar wil er wel op wijzen dat hij zich uit zichzelf weer heeft gemeld. Klager wil het verlof gebruiken om zijn familie te bezoeken en op zoek te gaan naar een woning.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De verlofcommissie van de locatie Zoetermeer heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager zich twee keer heeft onttrokken aan detentie. De laatste
onttrekking vond plaats tijdens de huidige detentie, namelijk van 2 juli 2007 tot en met 16 januari 2012. Klager heeft zich niet aan de gemaakte afspraken gehouden en is vierenhalf jaar weggebleven. Hoewel klager zich op 16 januari 2012 zelf weer heeft
gemeld, bestaat er onvoldoende vertrouwen in een goed verloop van het verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De vrijhedencommissie van de locatie Zoetermeer heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag omdat er, in verband met de eerdere onttrekkingen aan detentie, onvoldoende vertrouwen bestaat in een goed verloop van het verlof.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd.

De politie heeft het verlofadres geverifieerd en in orde bevonden en heeft schriftelijk aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het voorgenomen verlof.
Het Multi Disciplinair Overleg (MDO) heeft positief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek in verband met een drugsdelict. Op eigen verzoek is hij op 16 maart 2007 vanuit Aruba overgeplaatst naar Nederland. De einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 2 april 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers vierde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit de stukken is gebleken dat klager zich van 15 december 2004 tot 18 januari 2005 heeft onttrokken aan detentie. Tevens is klager op 2 juli 2007 niet teruggekeerd van een regimair verlof en heeft hij zich aldus voor de tweede maal onttrokken aan
detentie. Deze onttrekking heeft voortgeduurd tot 16 januari 2012. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden op dit moment een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen van het
MDO, de politie en het OM, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. De omstandigheid dat klager zich na zijn tweede onttrekking van vierenhalf jaar zelf heeft gemeld, doet naar het oordeel van de beroepscommissie aan het voorgaande niet
af. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 20 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven