Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2243/TR, 23 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2243/TR

betreft: [klager] datum: 23 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.E. den Hertog, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 13 juli 2012 van het hoofd van de FPK Assen, een particuliere, niet justitiële inrichting, verder de inrichting te noemen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. F.E. den Hertog om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Het hoofd van de inrichting heeft klagers transmuraal verlof opgeschort/ingetrokken.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager verblijft in de FPK Assen. Het hoofd van de inrichting heeft op 13 juli 2012 klagers transmuraal verlof
opgeschort/ ingetrokken. Het transmuraal verlof is hervat op 19 juli 2012.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Noch klager noch zijn raadsvrouw heeft aangegeven dat het beroep is ingetrokken.
De beslissing tot intrekking van klagers transmuraal verlof is ten onrechte genomen, omdat uit een tweede controle bleek dat de primaire uitslag vals-positief was. De test had immers ten onrechte het gebruik van opiaten aangewezen. Klager is verder ten
onrechte enkel gecompenseerd voor door hem gemaakte reiskosten nadat hij werd teruggeroepen van verblijf bij zijn ouders ten gevolge van de vals-positieve uitslag van de urinecontrole. Klager komt ook een vergoeding toe van in totaal € 15,= vanwege het
gedurende een aantal dagdelen niet mogen werken als gevolg van de vals-positieve uitslag.
Het is verder onredelijk klager na de vals-positieve uitslag te onderwerpen aan verscherpte urinecontroles en bloedcontroles op alcoholgebruik.

Het hoofd van de inrichting heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager woonde op de voortgezette resocialisatie-unit Flat/VRI. Sinds kort woont hij in een RIBW Assen, maar klager staat nog onder toezicht van de VRI/FPK Assen. Op 13 juli 2012 werd door het Lab Noord bevestigd dat de op de Flat/VRI op 12 juli 2012
’s avonds afgenomen urine positief was op opiaten. Omdat het 12 juli 2012 al laat was geworden, heeft de medewerker klager pas de volgende dag op de RIBW gebeld om de uitslag door te geven. Klager bleek toen al op weekendverlof naar zijn ouders te zijn
gegaan. Dit was wel in overleg met de RIBW gegaan, maar niet kenbaar gemaakt aan de medewerker van de Flat/VRI. Besloten is toen klager van weekendverlof terug te roepen, zijn transmuraal verlof op te schorten en hem in afwachting van nader onderzoek
in
de inrichting op te nemen. Er kon geen ander besluit worden genomen. In klagers geval is er een bijzondere alertheid op (terugval in) drugsgebruik vanwege de plaats die dit inneemt in klagers delictdiagnostiek, zijn recidiverisico en het hierop
geformuleerde risicomanagement.
Bij opname in de inrichting is opnieuw een urinecontrole gedaan. De monsters van beide tests zijn naar het UMCG gezonden voor verdere analyse. Nadat op 19 juli 2012 door het UMCG laboratorium werd meegedeeld dat de urinecontrole op 12 juli 2012
positief
was uitgevallen vanwege een hoge waarde Naltrexol en dit niet samenhing met gebruik van drugs, is klagers transmuraal verlof hervat.
Hoewel klager op 13 juli 2012 met weekendverlof was gegaan zonder dit vooraf met de medewerker van de flat/VRI door te spreken, is aan klager enkel uit coulance een vergoeding van reiskosten gegeven. Er is geen aanleiding voor een tegemoetkoming voor
gemiste inkomsten, nu het niet kunnen werken inherent is aan de intrekkingsbeslissing die met de kennis van toen terecht is genomen.
Het meer frequent afnemen van controles op gebruik van alcohol en/of drugs is in overeenstemming met het behandel- en toezichtbeleid dat al langer bestond, maar dat door de overgang naar de RIBW naar de achtergrond dreigde te raken.

4. De beoordeling
In het dossier bevindt zich een e-mail van klagers raadsvrouw aan de inrichting van 27 juli 2012, waarin zij verzoekt de stukken van de urinetests toe te sturen opdat zij het bezwaar (lees: beroep, beroepscommissie) kan intrekken. In het dossier
bevindt
zich geen enkel stuk, waaruit zou kunnen blijken dat klager dan wel zijn raadsvrouw het beroep daadwerkelijk heeft ingetrokken. De beroepscommissie gaat er daarom van uit dat het onderhavige beroep niet is ingetrokken.

De beslissing tot intrekking of opschorting van klagers transmuraal verlof kon vanwege de op dat moment bekende positieve uitslag van de urinecontrole op opiaten in redelijkheid op 13 juli 2012 worden genomen, te meer daar in klagers behandeling
(terugval in) drugsgebruik een belangrijk aandachtspunt is en de verlofvoorwaarden daarop betrekking hebben. De omstandigheid dat naderhand bleek dat het om een vals- positieve uitslag ging, kan daaraan niet afdoen. Klagers transmuraal verlof is
diezelfde dag, op 19 juli 2012, weer hervat.
Dit brengt met zich mee dat de inrichting niet gehouden is klager € 15,= te vergoeden voor het in die periode gedurende een aantal dagdelen niet kunnen werken als gevolg van de intrekkingsbeslissing.

De beroepscommissie is niet bevoegd te treden in de in het kader van de door de niet-justitiële, particuliere, inrichting noodzakelijk geachte behandeling, verlofvoorwaarden en controles op alcohol- en drugsgebruik.

Gelet op het hiervoor overwogene kan de beslissing tot intrekking van het transmuraal verlof, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 23 novmeber 2012

secretaris voorzitter

Naar boven