Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2207/GA, 22 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2207/GA

betreft: [klager] datum: 22 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.E. Calis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 juli 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L.E. Calis, en [...], de juridisch medewerker van de locatie Zoetermeer.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager wachtgeld krijgt uitgekeerd, terwijl hij arbeidsongeschikt is.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is wel ontvankelijk in zijn beklag omdat de klacht de hoogte van het vervangende inkomen betreft. De hoogte van het vervangende inkomen is te laag. Klager is blijvend arbeidsongeschikt. Hier bestaat geen discussier over. Klager ontvangt een
inkomen alsof hij tijdelijk arbeidsongeschikt is. Het staat niet vast dat de Regeling arbeidsloon gedetineerden van toepassing is op klager gezien de structurele arbeidsongeschiktheid. Klager moet kiezen tussen een pakje shag of een belkaart. In de
p.i.
Alphen aan den Rijn is de hoogte van het inkomen aangepast na een klacht hierover.

Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is arbeidsongeschikt. Hij ontvangt 80% van het basisuurloon. Het uurloon wordt vermenigvuldigd met 20 uren, dit is het aantal uren dat klager niet werkt, terwijl het dagprogramma voorziet in arbeid. Dit is conform jurisprudentie van de
beroepcommissie en het bepaalde in artikel 5 van de Regeling arbeidsloon gedetineerden.

3. De beoordeling
Klager heeft beklag gedaan over de hoogte van de loonvervangende financiële tegemoetkoming (wachtgeld) die hij ontvangt. In artikelen 5 en 6 van de Regeling arbeidsloon gedetineerden zijn de bepalingen opgenomen voor loonvervangende financiële
tegemoetkomingen. Nu klager heeft aangegeven dat het genoemde bedrag van voornoemde regeling te laag is, dan wel dat voornoemde Regeling verkeerd wordt toegepast, kan klager worden ontvangen in zijn beklag. De beroepscommissie zal de uitspraak van de
beklagcommissie daarom vernietigen.

Artikel 5 van de Regeling voorziet in een loonvervangende financiële tegemoetkoming bij onvermijdbaar verzuim, waartoe arbeidsongeschiktheid gerekend moet worden. Het bepaalt in dit verband: “De gedetineerde ontvangt een loonvervangende financiële
tegemoetkoming voor ieder uur waarin het voor hem geldende dagprogramma in zaalarbeid of taakarbeid voorziet en voor zover hij niet aan zaalarbeid of taakarbeid heeft kunnen deelnemen als gevolg van: (...) d. onvermijdbaar verzuim; de hoogte van de
tegemoetkoming bedraagt 80% van het basisuurloon”.

Uit het voorgaande volgt dat bij arbeidsongeschiktheid de hoogte van de uitkering enerzijds wordt bepaald door een percentage van 80% van het basisuurloon en anderzijds door het aantal uren waarin het voor de gedetineerde geldende dagprogramma in
arbeid
voorziet. Niet van belang is of een gedetineerde structureel dan wel tijdelijk arbeidsongeschikt is. Gelet op het vorenstaande overweegt de beroepscommissie dat de loonvervangende financiële tegemoetkoming voor klager 80% van het reguliere weekloon,
dat
wil zeggen 80% van het basisuurloon, vermenigvuldigd met het aantal uren arbeid per week (20) bedraagt. Dit ontvangt klager ook. Het beklag zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven