Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3133/GV, 15 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3133/GV

betreft: [klager] datum: 15 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 oktober 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. M. de Reus, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Zowel de politie als het Openbaar Ministerie (OM) hebben positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De reclassering heeft zelfs positief geadviseerd ten aanzien van deelname aan een
penitentiair programma. De onttrekking aan detentie heeft inmiddels alweer negentien maanden geleden plaatsgevonden. Klager functioneert goed in de inrichting en hij heeft met goed gevolg deelgenomen aan de geïndiceerde interventies. Ook heeft hij een
baan als afdelingsreiniger. Hij heeft een beperkt strafrestant aangezien hij op 14 maart 2013 voorwaardelijk in vrijheid zal worden gesteld. Ten slotte voert klager aan dat geen sprake is van openstaande zaken. Er is nog niets bekend met betrekking tot
de ontnemingsvordering. Klager wil graag veranderen en er voor zijn gezin zijn.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft zich langdurig onttrokken aan detentie. Hij heeft zich uitgeschreven uit de GBA, op een bungalowpark verbleven in Oosterhout en hij heeft gebruikgemaakt van valse
identiteitspapieren. Tijdens de onttrekking heeft hij een nieuw strafbaar feit gepleegd. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat klager zich ophield in een criminele omgeving. Verder is uit contact met de afdeling ontneming van het Centraal Justitieel
Incassobureau (CJIB) gebleken dat sprake is van een aanzienlijke ontnemingsvordering van circa € 3.900.000,=. Het CJIB zal de zaak versneld voorleggen aan het OM en wellicht dat aan klager een dwangmaatregel zal worden opgelegd voor twee tot drie
jaar.
De hoogte van het geldbedrag en de dreigende lijfsdwang vormen een verhoogde kans dat klager zich zal onttrekken aan detentie.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Dordrecht heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag in verband met de eerdere onttrekking aan de huidige detentie en de lijfsdwang van 1080 dagen, welke nog tijdens de huidige detentie ten
uitvoer zal worden gelegd. Het risico dat klager niet terugkeert naar de inrichting na verlofverlening wordt als zeer hoog ingeschat.
De Advocaat-Generaal heeft positief geadviseerd.
De politie heeft het opgegeven verlofadres geverifieerd en in orde bevonden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van in totaal drie jaar en tien maanden met aftrek, wegens het opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 en 10 van de Opiumwet en artikel 225 en 231 van het Wetboek van Strafrecht. De wettelijk vroegst mogelijke
v.i.-datum valt op of omstreeks 4 maart 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag.

Uit de stukken is niet gebleken dat thans reeds een vordering van het OM tot verlof lijfsdwang in het kader van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is ingediend. Wel is de indiening daarvan aangekondigd. Uit de stukken is verder gebleken
dat klager zich op 3 april 2009 na een schorsing van drie dagen langdurig heeft onttrokken aan detentie. Hij heeft zich uitgeschreven uit de GBA, heeft op een bungalowpark verbleven en gebruikgemaakt van valse identiteitspapieren. Op 15 maart 2011 is
hij aangehouden in verband met de verdenking van een nieuw strafbaar feit, waarvoor hij thans is veroordeeld en gedetineerd. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat
deze, ondanks de positieve adviezen van de Advocaat-Generaal en de politie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de
weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven