Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2000/TA en 12/2150/TA, 8 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:08-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2000/TA en 12/2150/TA

betreft: [klager] datum: 8 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 juni 2012 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting, respectievelijk een uitspraak van 2 juli 2012 van de voorzitter van de beklagcommissie bij die inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder bovengemelde uitspraak van 4 juni 2012, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.P. Smit, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd risicomanagement
en
behandeling, en [...], juridisch medewerker.

Ter zitting heeft klager gemeld dat zijn beroep uitsluitend ziet op de uitspraak van 4 juni 2012 van de beklagcommissie en niet meer op de uitspraak van 2 juli 2012 van de voorzitter van de beklagcommissie, zodat dit laatste beroep (12/2150/TA) als
ingetrokken wordt beschouwd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de separatie, de wijze van separatie en het toedienen van medicatie op 11 januari 2012.

De beklagcommissie heeft het beklag inzake het toedienen van medicatie vanwege een vormverzuim gegrond verklaard en het beklag voor het overige ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft en had geen psychose, maar wel PTSS en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. In de inrichting weet men hoe klager in zijn vel zit en hoe men hem moet aanpakken. In de over hem opgestelde vroegsignalering staat duidelijk vermeld wat het
personeel moet doen en laten als klager rust wil of boos is. Zo kreeg klager op de afdeling Jade, waar hij eerder verbleef, steeds een time-out als hij rust wilde of boos was. Hij verbleef dan doorgaans een half uur met gesloten deur op zijn kamer en
liet zelf via de intercom weten wanneer hij weer naar de afdeling terug kon. Op de daaropvolgende afdeling Kobalt blijft men hem dagelijks lastigvallen, ondanks dat hij zegt dat men hem met rust moet laten. Men blijft proberen hem te behandelen,
terwijl
klager niet wil meewerken. Klager heeft uit boosheid een maand lang het personeel hardop doodgewenst. Op 11 januari 2012 is klager op kamer gezet. Op een gegeven moment ging zonder enige vooraankondiging zijn deur open en werd hij door twee
personeelsleden vastgepakt. Klager vroeg wat er aan de hand was, maar kreeg geen antwoord, wat onjuist is gezien zijn trauma’s. Uit paniek en zelfverdediging is hij toen gaan slaan en schoppen. Er kwam meer personeel bij, hij is gesepareerd en hij
heeft
een injectie gekregen omdat hij agressief was. Tijdens de separatie heeft hij een pil geslikt, omdat dit de enige manier was om weer op de afdeling te kunnen terugkomen. Klager heeft vanwege bijwerkingen van die pil om tegengif gevraagd maar dat heeft
hij niet gekregen.
Door klager zo te benaderen en te separeren heeft de inrichting de orde en veiligheid in de inrichting onnodig ernstig in gevaar gebracht. Het had heel erg uit de hand kunnen lopen, terwijl er niets aan de hand zou zijn geweest als men hem een time-out
had gegeven. En als men hem via het luikje van zijn kamer een aanzegging van de separatie had gedaan, zou klager rustig hebben meegewerkt.
Klager wil dat men zijn wens om rust respecteert. Ook op dit moment is de orde en veiligheid in de inrichting in gevaar. Klager mag wel op zijn kamer als hij daarom vraagt, maar ook daar blijft men hem lastigvallen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De afdeling Jade is een opnameafdeling waar diagnostiek plaatsvindt en wordt begonnen met milieu- en groepstherapie. De afdeling Kobalt, waar klager sinds december 2011 verblijft, is een behandelafdeling. Klager wil van meet af aan niet behandeld
worden. Hij wil niet naar buiten, omdat hij niet voor zichzelf kan instaan. Klager is erg onwillig in het aangaan van contact. Geprobeerd wordt contact met klager te krijgen, waarbij scheldpartijen van zijn kant voor lief worden genomen. Klager trok
zich steeds meer terug op zijn kamer, had allerlei achterdochtige boodschappen op zijn deur gezet en vertoonde angstig en wantrouwend gedrag. Het behandelteam maakte zich daar veel zorgen over. Recent heeft klager gemeld in Veldzicht of anders een
longstayvoorziening geplaatst te willen worden. Klager vindt dat een spelletje met hem wordt gespeeld, maar de inrichting wil patiënten behandelen, ook als zij agressief zijn. Het dagelijks contact van de staf met klager vond en vindt daarnaast ook
plaats om hem te kunnen inschatten. Op de afdeling Kobalt staan de orde en veiligheid en het in stand houden van de behandelrelatie voorop, hoe moeilijk dat ook met klager is.
Op 11 januari 2012 was heel slecht contact met klager te krijgen en laadde de spanning snel op, onder meer door doodsbedreigingen jegens personeelsleden. Afzondering was geen optie, omdat klager zich al op zijn kamer terugtrok. Er is in overleg gekozen
voor een zo kort mogelijke separatie, waarbij de wijze van separatie en de volgorde van binnengaan van personeel in klagers kamer tevoren is afgesproken. De separatie is niet tevoren aan klager aangezegd om de separatie, gelet op de ernstige situatie,
zo veilig mogelijk te laten verlopen. Dat is voor klager bijzonder vervelend, maar het was voor de inrichting de veiligste optie.
Verder is na overleg met de psychiater gekozen voor toediening van een injectie. Daarna is in separatie met klager gesproken over inname van medicatie om hem langer rustig te houden. Daarop is het contact beter geworden en kon klager snel terug naar de
afdeling.
Een vroegsignalering wordt opgezet naar aanleiding van contact met de patiënt, de coach en de afdelingspsycholoog. De door klager overgelegde vroegsignalering had betrekking op de afdeling Jade en niet op de afdeling Kobalt. Daar klager niet meewerkt,
kan geen risicomanagement worden opgesteld. Tot op heden wil de inrichting wel verder met klager.

3. De beoordeling
Vast staat dat de inrichting op 11 januari 2012 heeft besloten klager te separeren vanuit de inschatting van een dreigende escalatie na een periode van aanhoudende agitatie, oplopende spanning, een angstige en achterdochtige houding, waarbij klager
herhaaldelijk, laatstelijk op 10 januari 2012, doodsbedreigingen jegens personeelsleden heeft geuit. Vanwege het te verwachten grote risico op escalatie tijdens een separatie, is klager zonder aankondiging daarvan op 11 januari 2012 verzocht naar zijn
kamer te gaan. Daarna is klager op zijn kamer door het separatieteam benaderd en gesepareerd, en is klager vervolgens onder dwang medicatie toegediend om hem rustig te krijgen.

Op grond van de stukken en het behandelde ter zitting is voldoende aannemelijk dat
het, in de op 11 januari 2012 ontstane situatie, in het belang van de orde en veiligheid in de inrichting noodzakelijk was klager te separeren en hem in de separeercel onder dwang eenmalig rustgevende medicatie per injectie toe te dienen. Deze
beslissingen konden daarom in redelijkheid worden genomen. Zodra het verantwoord werd geacht, is de separatie beëindigd, zodat niet kan worden geoordeeld dat de separatie langer dan noodzakelijk heeft geduurd.

Wel heeft klager voldoende aannemelijk gemaakt, en is door de inrichting onvoldoende weersproken, dat de op de afdeling Jade opgestelde vroegsignalering, die bij naleving bij klager de-escalerend kan werken, op de afdeling Kobalt niet is betrokken bij
het voorkomen van escalatie in een situatie als die uiteindelijk op 11 januari 2012 is ontstaan (en de aanloop daartoe) en die heeft geleid tot separatie zonder vooraankondiging en met een separatieteam van acht man.

Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard voor zover het de wijze van separatie betreft en zal voor het overige ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, nu de gedeeltelijke gegrondverklaring van het beroep als voldoende tegemoetkoming kan worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep, voor zover gericht tegen de separatie en de noodmedicatie, ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep, voor zover gericht tegen de wijze van separatie gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij acht geen termen voor toekenning van een tegemoetkoming aanwezig.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 8 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven