Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2239/TA, 7 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2239/TA

betreft: [klager] datum: 7 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 10 juli 2012 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd risicomanagement en behandeling, en [...], juridisch medewerker gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het moeten beëindigen van een telefoongesprek op 9 mei 2012.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De klacht had niet-ontvankelijk verklaard moeten worden, nu deze alleen is gericht tegen de mededeling aan klager dat hij het telefoongesprek, dat hij voerde op 9 mei 2012, moest beëindigen, hetgeen een niet voor beklag vatbare beslissing is. Alleen
omdat de inrichting nadien niet geheel zorgvuldig heeft gehandeld doordat het gesprek dat de inrichting met klager zou hebben later plaatsvond dan gepland, is de beklagcommissie tot een gegrondverklaring gekomen. Maar die onzorgvuldigheid maakte geen
deel uit van de klacht.
Indien de beroepscommissie de klacht toch gegrond acht, dient geen tegemoetkoming te worden toegekend, nu aan klager excuses zijn gemaakt voor het niet tijdig met hem in gesprek gaan en hij deze heeft aanvaard.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Het beklag betreft de mededeling op 9 mei 2012 omstreeks 10.30 uur aan klager dat hij het door hem gevoerde telefoongesprek moest beëindigen, omdat hij belde op een moment dat spreekuur in de telefoonkamer zou plaatsvinden. De staf had klager alleen
toestemming gegeven eerder die ochtend zijn advocaat te bellen. Voldoende aannemelijk is dat klager wist dat later op de ochtend in de telefoonkamer spreekuur zou plaatsvinden.
Het beklag ziet daarmee op een niet voor beklag vatbare beslissing en had daarom niet-ontvankelijk verklaard moeten worden, zoals de beklagcommissie in het eerste deel van haar beoordeling ook heeft overwogen. De beklagcommissie heeft echter het beklag
gegrond verklaard, omdat de inrichting een toegezegd gesprek met klager later dan gepland heeft doen plaatsvinden. Hoewel ook de inrichting zelf dit als onzorgvuldig heeft aangemerkt, kan het niet alsnog tot ontvankelijkheid van het beklag leiden.
Klager had daarom niet-ontvankelijk verklaard moeten worden in zijn klacht.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven