Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2743/JV, 7 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2743/JV

betreft: [klager] datum: 7 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.E. van der Zee, namens

[...], geboren op [...], verder te noemen klager,

gericht tegen a. een beslissing en/of b. de (fictieve) weigering om een tijdige beslissing te nemen van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (Staatssecretaris) voor wat betreft klagers verzoek om hem verlof te verlenen,

alsmede van de overige stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. F.E. van der Zee om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Uit de reactie namens de Staatssecretaris op het beroep volgt dat (nog) geen beslissing is genomen op klagers verzoek tot het verlenen van een verlofmachtiging. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat klager in zoverre niet-ontvankelijk is in
het beroep.

Voor wat betreft de (vermeende) weigering om tijdig te beslissen op klagers verzoek overweegt de beroepscommissie dat uit de reactie namens de Staatssecretaris volgt dat intern overleg plaatsvindt en dat de besluitvorming over de verlofverlening nog
niet is afgerond. Bij klager is sinds hij in j.j.i. Amsterbaken verblijft, zonder dat hem verlof wordt verleend, een positieve ontwikkeling waargenomen. Klager is meegedeeld dat indien IJZ dit nodig acht een verlofaanvraag aan de Staatssecretaris
persoonlijk wordt voorgelegd en dat de afhandeling van zijn verlofaanvraag dan meer tijd nodig kan hebben.
Uit telefonische informatie namens de Staatssecretaris van 5 november 2012 komt naar voren dat de Staatssecretaris voornemens is de gevraagde verlofmachtiging te verlenen, maar dat nog overleg met j.j.i. Amsterbaken moet plaatsvinden over de
verlofvoorwaarden.
Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep op dit punt ongegrond verklaren.

De beroepscommissie hecht er wel aan op te merken dat zij, gezien de duur van de afhandeling van de aanvraag om een verlofmachtiging, er van uit gaat dat nu op korte termijn daadwerkelijk een beslissing wordt genomen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager ten aanzien van a. niet-ontvankelijk in zijn beroep en verklaart het beroep vermeld onder b. ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, drs. B. van Dekken en ing. M.J. Mulders, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 7 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven