nummer: 12/1662/GA
betreft: [klager] datum: 6 november 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 21 mei 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 26 oktober 2012, gehouden in de p.i. Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde p.i., gehoord.
Hoewel voor klagers overbrenging naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers raadsman, mr. Y.E.Y. Vermeulen, heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn om te verschijnen ter zitting van de beroepscommissie en hij heeft verzocht om aanhouding van de behandeling tot een nader te bepalen datum en tijdstip. Hem is
tevoren te kennen gegeven dat er op het aanhoudingsverzoek op of na de zitting zal worden beslist.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens het tijdens het bezoekmoment aannemen van contrabande;
b. de ontzegging van de toegang tot de inrichting voor de duur van drie maanden, voor twee met name genoemde bezoekers, wegens een poging tot invoer van contrabande tijdens het bezoekmoment;
c. een ordemaatregel van bezoek achter glas, voor de duur van één week, wegens het door klager tijdens het bezoekmoment aannemen van contrabande.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet nader toegelicht.
De directeur heeft haar standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.
Klager is voor de directeur geen onbekende. Hij is een gedetineerde die veel verdovende middelen gebruikt en bekend staat als een notoire leugenaar. Klager is in aansluiting op het bezoekmoment in afzondering geplaatst en aan zijn bezoekers is toen de
toegang tot de inrichting ontzegd voor drie maanden. De reden dat het bezoek achter glas is beperkt tot één week, was omdat klager steeds slechts drie bezoekers ontving. Twee van hen is de toegang ontzegd. Ten aanzien van de overgebleven bezoekster,
klagers moeder, heeft de directeur enige coulance willen betonen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie ziet geen aanleiding om de behandeling van het beroep aan te houden. De raadsman heeft geen andere grond aangevoerd dan zijn eigen verhindering terwijl de onmogelijkheid van vervanging door een andere advocaat niet aannemelijk is.
Ook klager zelf heeft hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld het kennelijk niet noodzakelijk geoordeeld ter zitting te verschijnen teneinde toe te lichten dat en waarom een aanhouding van de behandeling van de zaak geboden is.
Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder een verslag van hetgeen is voorgevallen tijdens het bezoekmoment op 18 februari 2012, wordt voldoende aannemelijk dat verzoeker en zijn bij dat bezoekmoment aanwezige bezoekers zich toen schuldig hebben
gemaakt aan een poging tot invoer van contrabande, te weten harddrugs. Gelet daarop moeten de bestreden beslissingen van de directeur, mede gelet op het landelijk geldende Drugsontmoedigingsbeleid en bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen,
niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen in beroep naar voren is gebracht kan daarom niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie.
4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het verzoek om aanhouding van de behandeling af.
Zij verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 november 2012
secretaris voorzitter