Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1852/GA, 5 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1852/GA

betreft: [klager] datum: 5 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juni 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 oktober 2012, gehouden in de p.i. Hoogeveen, zijn gehoord klager, [...] en [...], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en stagiair bij de afdeling juridische zaken van de p.i. Hoogeveen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager geen wachtgeld heeft ontvangen gedurende de eerste veertien dagen van zijn verblijf in de p.i. Hoogeveen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft tijdens de intake gemeld dat hij in de inrichting wil deelnemen aan de arbeid en heeft daarom een arbeidscontract getekend. De volgende dag is
klager op de wachtlijst geplaatst, maar hij heeft gedurende de eerste veertien dagen geen wachtgeld ontvangen. Daardoor kon hij de kosten voor zijn televisie niet betalen en had hij ook niet genoeg geld om te bellen. Dit is in strijd met de wet en
klager wil alsnog het wachtgeld waar hij recht op heeft verstrekt krijgen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Ten tijde van het indienen van de klacht gold de regeling dat gedetineerden gedurende de eerste veertien dagen van hun verblijf in de p.i. Hoogeveen
geen wachtgeld verstrekt krijgen. Deze regel was volgens eerdere uitspraken van de beroepscommissie in strijd met hogere regelgeving en daarom is die regel aangepast. De directeur kan zich vinden in die uitspraken van de beroepscommissie.

3. De beoordeling
In artikel 47, tweede lid, van de Pbw is bepaald dat de directeur zorg draagt voor de beschikbaarheid van arbeid. De minister stelt regels omtrent de samenstelling en de hoogte van het arbeidsloon. Deze regels zijn vastgesteld in de Regeling
arbeidsloon
gedetineerden (hierna: de Regeling).

In artikel 5, sub c, van de Regeling is bepaald dat de gedetineerde een loonvervangende financiële tegemoetkoming (wachtgeld) ontvangt voor ieder uur waarin het voor hem geldende dagprogramma in arbeid voorziet en voor zover hij niet aan arbeid heeft
kunnen deelnemen als gevolg van de situatie dat de directeur niet kan voorzien in een aanbod voor arbeid. De hoogte van de tegemoetkoming is dan gelijk aan het basisuurloon (dus 100%). Naar het oordeel van de beroepscommissie ontstaat dan ook het recht
op wachtgeld in beginsel de dag volgend op de dag waarop de intake heeft plaatsgevonden, als het arbeidscontract door de gedetineerde is ondertekend en arbeid onderdeel uitmaakt van zijn dagprogramma, terwijl hij niet aan arbeid kan deelnemen als
gevolg
van de situatie dat de directeur niet kan voorzien in een aanbod van arbeid. Klager komt dit wachtgeld toe vanaf dit tijdstip tot aan het moment dat hij in de gelegenheid wordt gesteld arbeid te verrichten.

De beroepscommissie is van oordeel dat artikel 47 van de Pbw geen ruimte laat voor de directeur om zelf een tijdstip te bepalen waarop de wachtgeldregeling ingaat. Evenmin is het aan de directeur de hoogte van de wachtgeldregeling vast te stellen.
Artikel 19 van het algemeen arbeidsreglement van de p.i. Hoogeveen, zoals dat luidde ten tijde van het indienen van het beklag, is dan ook niet verenigbaar met de betreffende bepalingen van de Pbw en de Regeling. Het beroep zal dan ook gegrond worden
verklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal bepalen dat aan klager wachtgeld toekomt met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een loonvervangende financiële tegemoetkoming toekomt met inachtneming van het
bovenstaande.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 5 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven