Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1308/GA, 22 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1308/GA

betreft: [klager] datum: 22 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.G. Nagel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 maart 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 september 2012, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.G. Nagel, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught. De beroepscommissie heeft de
directeur verzocht om nadere schriftelijke inlichtingen te verschaffen. De inlichtingen van de directeur zijn op 2 oktober 2012 binnengekomen op het secretariaat van de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het feit dat door het personeel niet adequaat is ingegrepen op het moment dat klager door een medegedetineerde met een mes werd bedreigd (beklagnummer: VU 2012/78);
b. het feit dat op de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden op onjuiste wijze met klager wordt omgegaan, doordat hij binnen die afdeling telkens wordt overgeplaatst naar een ander groepje (beklagnummer: VU 2012/170).

De beklagrechter heeft het beklag onder a. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag onder b. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagrechter heeft klagers klachten verkeerd geformuleerd en derhalve op onjuiste wijze op de klachten beslist. Het beklag onder a. betreft
het feit dat het personeel niet heeft gereageerd toen klager werd bedreigd door een medegedetineerde. De directeur is verantwoordelijk voor de veiligheid van de gedetineerden in de inrichting. Klager is in de keuken van de afdeling, onder het toeziend
oog van drie bewaarders, door een medegedetineerde met een mes bedreigd. Het personeel heeft niet ingegrepen en geen verslag opgemaakt van de bedreiging. Wel blijkt uit de afdelingsrapportage dat er een incident in de keuken heeft plaatsgevonden. Dit
incident had kunnen worden voorkomen indien er adequaat op klagers meldingen was gereageerd. Klager heeft de bewaarders er meerdere malen op attent gemaakt dat hij niet met die medegedetineerde in één groepje wilde verblijven en dat het personeel moest
optreden om escalatie te voorkomen. Dit blijkt ook uit de afdelingsrapportage. Zowel de bewaarders als de directeur hebben nagelaten te acteren, waardoor klager steeds weer de agressieve en racistische medegedetineerde moest ontwijken. Uiteindelijk is
klager bedreigd. Klagers veiligheid op de afdeling kan niet worden gewaarborgd.
Het beklag onder b. heeft betrekking op de wijze waarop met klager op de afdeling wordt omgegaan. Klager is meermalen zonder enige reden overgeplaatst naar een andere groep binnen de afdeling. Daardoor moest hij zich telkens weer aanpassen aan de
groepsdynamiek, hetgeen klagers detentie onnodig heeft bemoeilijkt. De klacht gaat dus over de bejegening van klager en derhalve dient hij te worden ontvangen in zijn beklag. De medegedetineerde is niet gestraft naar aanleiding van het incident terwijl
klager, nadat hij zich met krachtwoorden had geuit jegens de medegedetineerde, is overgeplaatst. Er hadden juist maatregelen moeten worden genomen jegens de agressor; niet jegens klager, die slachtoffer is. Er is sprake van een ongelijke behandeling.
Bovendien verbleef klager reeds een stuk langer in die groep dan de medegedetineerde die onrust heeft veroorzaakt. Het overplaatsen van klager kan worden bestempeld als een bestraffing en is dus onredelijk en onbillijk. Na klagers overplaatsing naar
een
andere groep is klager in de luchtkooi door dezelfde medegedetineerde uitgescholden. Dit bewijst dat het gedrag van de medegedetineerde niet normaal is. De directeur heeft ten onrechte opgemerkt dat klager in een individueel regime is geplaatst omdat
hij niet kon functioneren in een groep. Klager had conflicten met één medegedetineerde in zijn groep, terwijl hij met andere gedetineerden in de groep geen problemen had.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De afdeling voor beheersproblematische gedetineerden bestaat uit verschillende (sub)afdelingen. Op die afdelingen verblijven gedetineerden in kleine
groepjes. Tussen de groepjes op een bepaalde afdeling bestaat geen verschil in regime. Als er in een groepje een probleem bestaat tussen twee gedetineerden, wordt één van die gedetineerden in een ander groepje geplaatst. Die gedetineerde gaat er qua
regime niet op achteruit. Dit is ook gebeurd met klager. De directeur heeft dus wel degelijk actie ondernomen. Als klager eerder had geklaagd over het incident met het mes, had de directeur eventueel kunnen beslissen om de medegedetineerde over te
plaatsen.
De directeur heeft in haar schriftelijke inlichtingen van 2 oktober 2012 het volgende naar voren gebracht. In tegenstelling tot hetgeen klager beweert, heeft het personeel niet waargenomen dat klager door een medegedetineerde is bedreigd met een mes.
Het personeel heeft wel gezien dat klager ruzie had met een medegedetineerde die op dat moment eten aan het snijden was. Er is geen bedreiging geconstateerd, dus er is ook geen rapport opgemaakt. Klager reageert agressief als zaken niet gaan zoals hij
wil. Hij kan moeilijk in groepsverband functioneren en heeft eerder problemen gehad met andere gedetineerden. Klager heeft bovendien gedreigd de gedetineerde met wie hij ruzie had neer te steken. Klager is op individueel regime geplaatst omdat hij niet
kon functioneren in een groep. Het personeel kan zich niet herinneren dat klager heeft verzocht om de medegedetineerde over te plaatsen.

3. De beoordeling
Het beklag onder a. verstaat de beroepscommissie als te zijn gericht tegen het uitblijven van een beslissing van, of genomen namens, de directeur om zorg te dragen voor klagers veiligheid door maatregelen te nemen na een bedreiging van klager door een
medegedetineerde. Met name gelet op de schriftelijke inlichtingen van de directeur van
2 oktober 2012 is niet komen vast te staan dat het personeel heeft waargenomen dat klager door een medegedetineerde met een mes is bedreigd. Hiermee ontvalt de grondslag aan het beklag en is het beklag ongegrond. De beroepscommissie zal het beroep
derhalve ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met wijziging van de gronden.

Ten aanzien van het beklag onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Uit het beroepschrift maakt de beroepscommissie op dat klager klaagt over de wijze waarop hij op de afdeling wordt bejegend. Dit betreft geen door of namens de directeur
jegens klager genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag open staat. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter, met wijziging van de gronden, bevestigen.
Voor zover klager heeft bedoeld te klagen over de beslissing van de directeur om hem, na het incident met de medegedetineerde, over te plaatsen naar een ander groepje binnen de afdeling is de beroepscommissie van oordeel dat klager dient te worden
ontvangen in zijn beklag. Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat klager heeft gedreigd om de medegedineerde, met wie hij ruzie had, neer te steken. Gelet daarop, in combinatie met het feit dat klager na overplaatsing naar een ander groepje
niet
in regime achteruit is gegaan, overweegt de beroepscommissie dat de beslissing van de directeur niet kan worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. De stelling dat klager langer in het groepje zat dan de medegedetineerde doet daar niet aan af. Het
beklag zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder b, voor zover het is gericht tegen de wijze waarop klager wordt bejegend, ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter gegeven op het beklag onder b, voor zover het is gericht tegen de beslissing om klager over te plaatsen naar een ander groepje, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar
verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en prof. dr. A.M. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 22 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven