Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0769/GA, 11 juni 2002, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/769/GA

betreft: [klager] datum: 11 juni 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 11 april 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.D.Boetje, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de vaststelling dat geen tegemoetkoming wordt toegekend d.d. 15 februari 2002 van de voorzitter van de beklagcommissie bij de locatie Noordsingel te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De voorzitter van de beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming vastgesteld, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vermissing van kleding, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Ten onrechte is geen tegemoetkoming vastgesteld, omdat klager diverse kledingstukken en een horloge met een totaalwaarde van € 195.= is kwijtgeraakt.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit het niet kunnen gebruiken van (naar zijn zeggen) zijn kleding.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
Het niet toekennen van een tegemoetkoming moet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Er moet immers nu het beklag gegrond is verklaard vanuit worden gegaan dat klager geruime tijd zijn kleding niet heeft kunnen gebruiken.Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen, namelijk €. 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van €.10,= (tien euro).

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schoone, secretaris, op 11 juni 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven