Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1805/GA, 16 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1805/GA

betreft: [klager] datum: 16 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 juni 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 september 2012, gehouden in de penitentiaire inrichting Hoogeveen, zijn gehoord klager, bijgestaan door de kantoorgenoot van zijn raadsman mr. A.C. Bosch en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur, en
[...], juridisch medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep van belang:
a. een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan een of meer bepaalde activiteiten buiten de beveiligde zone van de inrichting voor de duur van veertien dagen en het niet mogen deelnemen aan eventuele verloven en
b. een disciplinaire straf van een dag opsluiting in een strafcel, wegens een positieve test op alcohol.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van a. op formele grond gegrond verklaard en terzake geen tegemoetkoming toegekend en voor het overige het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De ordemaatregel en de disciplinaire straf zijn ten onrechte opgelegd. De intrekking van verloven kan niet gekoppeld worden aan de oplegging van een ordemaatregel. De Pbw kent die mogelijkheid niet. Op 27 december 2012 is klager teruggekeerd van
kerstverlof en hij heeft in verband met alcoholgebruik een waarschuwing gekregen. Het promillage van 0,44 was niet genoeg om hem een sanctie op te leggen en is niet aan te merken als alcoholgebruik in de zin van het drugsontmoedigingsbeleid. Op 10
april
2012 is hij teruggekeerd van verlof en er is geconstateerd dat hij alcohol had gedronken. Klager had de dagen tevoren alcohol gedronken. Er is binnen drie maanden geen sprake van een tweede gebruik van alcohol. Tussen eind december 2011 en 10 april
2012
ligt een periode die langer is dan drie maanden. In februari 2012 is hij teruggekeerd van verlof en had hij geen alcohol gedronken.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.
Alcoholgebruik tijdens verlof verhoudt zich niet met de vrijheden die aan klager zijn verleend. Blijkbaar heeft klager tijdens verlof stevig ingenomen en daarna lopen rekenen. Dit geeft aan dat hij niet om kan gaan met de vrijheden die hem zijn
verleend.
Alcoholgebruik is niet toegestaan. De opmerking over eventuele verloven op de schriftelijke mededeling is een waarschuwing en is niet als sanctie opgelegd. De ordemaatregel is opgelegd omdat het risico van onttrekking te groot was.

3. De beoordeling
Klager is, na voor de derde maal teruggekeerd te zijn van verlof terwijl hij alcohol had gebruikt tijdens verlof - dit is door klager ook erkend -, een ordemaatregel opgelegd die hem uitsloot van deelname aan activiteiten die buiten de beveiligde zone
plaatsvonden. Het risico van onttrekking aan detentie werd anders te groot geacht.
Uit de schriftelijke mededeling blijkt niet dat een beslissing tot intrekking van verlof is gekoppeld aan deze beslissing. Volgens de directeur was de vermelding ‘het niet mogen deelnemen aan eventuele verloven’ enkel bedoeld om klager te waarschuwen.
De disciplinaire straf van een dag opsluiting in een strafcel is aan klager opgelegd in verband met een positieve urinecontrole op alcohol.
De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het bovenstaande, de beslissingen om klager de betreffende ordemaatregel en disciplinaire straf op te leggen niet als onredelijk of onbillijk of disproportioneel kunnen worden aangemerkt. Zij zal
derhalve
het beroep van klager ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, dr. H.G. van de Bunt en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven