Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1269/GA, 16 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1269/GA

betreft: [klager] datum: 16 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 maart 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 september 2012, gehouden in de penitentiaire inrichting Hoogeveen, zijn gehoord klager, [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur, en mevrouw [...], juridisch medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van vier dagen;
b. de verlenging van a. voor de duur van veertien dagen in afwachting van overplaatsing;
c. schending van het recht op privacy, luchten en roken en
d. schending van het recht om telefonisch contact op te nemen met de advocaat.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.
Dit is lang geleden gebeurd. Klager wilde zijn beklag ter zitting van de beklagcommissie na zijn bezoekuur toelichten, maar de beklagcommissie had de inrichting al verlaten. Hij heeft tegen een bewaarder gezegd dat hij ter zitting wilde verschijnen,
maar weet de naam van de bewaarder niet.
Er was met klager niets aan de hand. Door spelletjes van het personeel is hij in de war geraakt. Er was sprake van machtsmisbruik. Hij had min of meer ruzie met een p.i.w.’er en moest toen ineens naar Vught. Volgens de psycholoog was klager niet
agressief. Het rapport is voor onzin opgemaakt. Het personeel zocht naar een probleem. Er is schade door een p.i.w.’er aangebracht. Klager heeft daarvoor een schadevergoeding van € 15,= ontvangen. Klager heeft gezegd dat hij zijn klacht zou intrekken
als hij met rust gelaten werd. De bewaarders speelden echter spelletjes met hem. Zijn posttraumatische stress leverde geen problemen op. Hij is door het slachtoffer bedreigd met een mes. Hij heeft slaapmedicatie en gesprekken met de psycholoog.
Bij de plaatsing in afzondering was een directeur, die een zwart pak droeg, aanwezig.
Klager is nu zes jaar gedetineerd. In 2016 eindigt zijn detentie.

Door en namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Niet bekend was dat klager wel bij de behandeling ter beklagzitting aanwezig wilde zijn.
De directeur was bij de plaatsing in afzondering aanwezig. Hij heeft geen zwart pak. Klagers gedrag was verontrustend. De directeur heeft dat weekend klager iedere dag meermalen bezocht. Op zondag is hij driemaal bij klager geweest, omdat hij zich
zorgen maakte. De psycholoog heeft klager zo spoedig mogelijk bezocht. Omdat klager extra zorg behoefde, is hij versneld in het PPC geplaatst.
Klager liet pasjes zien, zei dat hij voor de geheime dienst werkte en maakte zeer onsamenhangende opmerkingen. Hij vertoonde paranoïde gedrag. De directeur en het personeel waren oprecht bezorgd over klager.
Klager wilde met zijn advocaat bellen, maar het was weekend en het advocatenkantoor was gesloten.
Het rapport met betrekking tot a. is klager niet aangezegd en hij is voor de oplegging van de ordemaatregel vermeld onder b. niet gehoord in verband met zijn psychische toestand.

3. De beoordeling
Door klager is aangevoerd dat hij ter zitting van de beklagcommissie zijn beklag had willen toelichten, maar dat hij hiertoe niet in de gelegenheid is gesteld.
Nu klager in de gelegenheid is gesteld om ter zitting van de beroepscommissie zijn beroep en beklag mondeling toe te lichten en het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld, kan aan dit verweer voorbij worden gegaan.

Uit de mededeling van de directeur ter zitting volgt dat klager met betrekking tot a. het rapport niet is aangezegd en met betrekking tot b. tevoren niet is gehoord in verband met zijn verwarde psychische toestand. De beroepscommissie is van oordeel
dat
aannemelijk is geworden dat de gemoedstoestand van klager hieraan in de weg stond. De directeur is die zondag in verband met de toestand van klager driemaal naar klager gaan kijken.

Gelet op het gestelde met betrekking tot klagers verwarde, als paranoïde aangeduide, gedrag is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissingen om klager de onder a. en b. vermelde ordemaatregelen in afwachting van zijn plaatsing in het PPC op te
leggen niet als onredelijk of onbillijk of disproportioneel kunnen worden aangemerkt. Niet is gebleken dat rechten als vermeld onder c. en d. zijn geschonden. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie
bevestigen met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, dr. H.G. van de Bunt en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven