Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2490/GB, 15 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2490/GB

Betreft: [klager] datum: 15 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 juli 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift gericht tegen de afwijzing van klagers verzoek tot plaatsing in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting ((z.)b.b.i.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 4 september 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie De Boschpoort Breda. Op 3 november 2011 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Roermond, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager bestrijdt het beeld dat hij geen inzicht heeft in zijn delictgedrag. De stelling dat hij slechts aan trainingen deelneemt omdat het hem wordt opgedragen, is volgens klager nergens
op gebaseerd. Hij heeft gemotiveerd en op correcte wijze deelgenomen aan onder meer de Cova-training. Hij heeft verzocht om deel te nemen aan nog meer trainingen, maar dit is in de locatie Roermond niet mogelijk. Thans wordt hem tegengeworpen dat hij
trainingen niet heeft gevolgd die hij niet kan volgen. Voorts is volgens klager de bestreden beslissing onzorgvuldig en willekeurig nu ten onrechte is gesteld dat de situatie en de rol van de medeverdachte in klagers strafzaak anders zijn. Zowel klager
als de medeverdachte is inmiddels veroordeeld voor het medeplegen van een gewapende overval. Ook de medeverdachte was daarbij bewapend. Het enige verschil is dat de medeverdachte bij de overval gewond is geraakt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klagers verzoek om plaatsing in een inrichting met regimair verlof is afgewezen, omdat de reclassering het recidiverisico heeft ingeschat als hoog. Het
recidiverisico blijkt feitelijk uit klagers strafblad van acht pagina’s, bestaande uit vermogensdelicten (met geweld), bedreiging, overtreding van de Opiumwet en poging tot doodslag. Volgens de selectiefunctionaris zijn de geïndiceerde
gedragsinterventies onvoldoende uitgevoerd. De reclassering geeft enkele delictgerelateerde probleemgebieden aan. Klager laat echter zien over weinig tot geen inzicht in zijn delictgedrag of problemen te beschikken. Zijn deelname aan trainingen gaat
niet uit van het feit dat hij het nut ervan inziet, maar van het feit dat het hem wordt opgedragen. Het feit dat de Cova-training is afgerond is volgens de selectiefunctionaris onvoldoende om tot een positieve beslissing te komen. De reclassering geeft
in het advies duidelijk aan dat klager meerdere gedragsinterventies dient te ondergaan dan alleen de nu gevolgde Cova-training. Klager is daarom nog niet klaar voor plaatsing in een inrichting met regimair verlof. Verder heeft de Advocaat-Generaal
negatief geadviseerd in verband met het hoge recidiverisico. Volgens de Advocaat-Generaal dienen de maatschappelijke belangen te prevaleren en dient detentiefasering te anticiperen op de voorwaardelijke invrijheidstelling. Verder is volgens de
selectiefunctionaris geen sprake van willekeur, omdat de medeverdachte een wezenlijk andere rol had. Hij is neergeschoten bij het uitvoeren van de delictplannen en was volgens de selectiefunctionaris, in tegenstelling tot klager, niet bewapend.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Het negatieve advies van de Advocaat-Generaal is met name gebaseerd op het als hoog ingeschatte recidiverisico en de ernst van het gepleegde delict. Uit het reclasseringsadvies volgt dat er weliswaar sprake is van een hoog recidiverisico, maar
ook dat toezicht op de naleving van bijzondere voorwaarden (waaronder deelname aan gedragsinterventies) geïndiceerd is, waarbij de kans op onttrekking daaraan als laag/gemiddeld wordt ingeschat. Zij adviseert positief ten aanzien van deelname aan een
penitentiair programma, mogelijk voorafgegaan door plaatsing in een z.b.b.i. De reclassering heeft diverse interventies geïndiceerd, namelijk de Cova-training, arbeidsvaardighedentraining en maatschappelijke dienstverlening-arbeidstoeleiding. Klager
heeft de Cova-training afgerond. Niet gebleken is dat de overige interventies niet tijdens de detentiefasering kunnen worden ondergaan. Bovendien volgt uit het selectieadvies dat de arbeidsvaardighedentraining tijdens de fasering opgestart zal worden.
De beroepscommissie is van oordeel dat gelet op het voorgaande, hierbij in aanmerking genomen dat ook de inrichting positief heeft geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek, de beslissing van de selectiefunctionaris onvoldoende is gemotiveerd.
Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie
acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit,
voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven