Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2291/GB, 10 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2291/GB

Betreft: [klager] datum: 10 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 juli 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 27 november 2010 gedetineerd. Hij verblijft sedert 14 september 2012 in de locatie Nederhof te Middelburg. De fictieve einddatum is gesteld op 4 februari 2013.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het advies van het Openbaar Ministerie bevat slechts twee woorden. Er wordt geen feitelijke onderbouwing van het advies gegeven en het advies kan dan ook niet worden gebruikt bij een negatieve beslissing omtrent de aan klager verleende vrijheden. De
selectiefunctionaris heeft uiteengezet dat dit advies geen dan wel een geringe rol heeft gehad. Uit het advies van de reclassering volgt dat de meerwaarde voor deelname aan een p.p. wordt gezien in een gecontroleerde terugkeer in de maatschappij,
waarbij het regelen van arbeid en schulden voorop staan. Als zodanig past de invulling die de reclassering wenst te geven aan het p.p. binnen het kader dat artikel 5, tweede lid, Pm schetst voor het p.p. Volgens de selectiefunctionaris kan de
gecontroleerde terugkeer ook plaatsvinden via verlof in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i). Aan het deelnemen aan een p.p. kunnen bijzondere voorwaarden worden verbonden zodat voldoende zicht kan worden gehouden op het functioneren van klager.
Door het elektronisch toezicht en het daaraan gekoppeld locatiegebod bestaat juist wel zicht op het functioneren van een gedetineerde.
De verloven die klager heeft genoten in de b.b.i. Maashegge te Overloon zijn goed verlopen en klager is gedurende zijn detentie nooit disciplinair gestraft.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft het Openbaar Ministerie niet om een aanvulling op het negatieve advies verzocht, omdat het Risc-onderzoek voldoende aanleiding gaf om het verzoek om geplaatst te worden in een p.p. af te wijzen. Uit de Justitiële
Documentatie blijkt dat klager al sinds 1993 met justitie in aanraking is gekomen en dat hij reeds vele malen is veroordeeld. Het merendeel van de delicten is gepleegd uit financieel gewin. Het delict waar klager thans van verdacht wordt heeft
plaatsgevonden in de proeftijd van een eerdere veroordeling. Klager heeft cassatie ingesteld. De reclassering geeft aan dat klager het delict volledig ontkent terwijl hij inmiddels in hoger beroep is veroordeeld. Klager wil niet praten over zijn
leefomgeving en de gepleegde delicten en wenst niet mee te werken aan een gedragsverandering. Plaatsing in een p.p. kan niet aan de orde zijn, omdat er dan onvoldoende zicht is op klagers functioneren. De noodzakelijke gecontroleerde terugkeer is
haalbaar middels klagers verblijf in een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. In het advies van de reclassering van 15 mei 2012 wordt gesteld dat klager geen verantwoordelijkheid neemt voor het delict. Er zijn geen mogelijkheden tot gedragsverandering en door de onveranderde houding van klager zijn interventies niet aan
de orde. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog gemiddeld. De waarde van deelname aan een p.p. lijkt gelegen in een gefaseerde gecontroleerde terugkeer in de maatschappij, maar deze is ook haalbaar via een verblijf in een b.b.i.
Inmiddels is bij beslissing van 13 september 2012 klager geselecteerd voor de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) locatie Nederhof te Middelburg. In deze beslissing is voorts bepaald dat voor een verdere fasering een actuele Risc noodzakelijk
is. De beroepscommissie begrijpt dat afhankelijk van de uitkomst van een nieuwe Risc klager alsnog in aanmerking kan komen voor een p.p.
Gezien het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 10 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven